ABRvS 22 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2896 – bijzondere omstandigheid kostenverhaal: verkeersbord verkeerd geplaatst, gedraaid, straatverlichting kapot. Ontbreken verwijtbaarheid overtreder.

Print deze pagina

Kostenverhaal

8.       Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 17 juni 2009, met ECLI:NL:RVS:2009:BI8487) gaan als regel uitoefening van bestuursdwang en kostenverhaal samen. Voor het maken van een uitzondering hierop kan aanleiding bestaan als de aangeschrevene geen verwijt valt te maken over de ontstane situatie en als bij het ongedaan maken van de strijdige situatie het algemeen belang in die mate is betrokken, dat moet worden geoordeeld dat de kosten in redelijkheid niet of niet geheel voor rekening van de aangeschrevene moeten komen. Ook andere, bijzondere omstandigheden kunnen het bestuursorgaan nopen tot het geheel of gedeeltelijk afzien van het kostenverhaal.

8.1.    De Afdeling acht de gegeven motivering van het college in de bezwaarfase en ter zitting over het ontbreken van bijzondere omstandigheden om af te zien van het kostenverhaal niet afdoende. Dat [appellante] het bord, zoals het college stelt, had moeten opmerken, volgt de Afdeling niet. Daartoe is allereerst van belang dat het bord, gelet op de overgelegde foto’s van beide partijen, ten tijde van de overtreding niet stond geplaatst in overeenstemming met de bepalingen in de Uitvoeringsvoorschriften BABW. Zo was het bord te laag geplaatst, stond het niet juist langs de rijbaan en stond het gedraaid. Dat het bord, zoals het college stelt, ten tijde van de plaatsing niet gedraaid stond, doet daar niet aan af nu uit de ter zitting getoonde en uitvoerig besproken foto’s blijkt dat het bord ten tijde van het constateren van de overtreding met de voorkant tegen de rijrichting in stond. Verder is van belang dat het bord ter hoogte van een container was geplaatst waardoor het zicht op het bord bij het achteruitparkeren werd ontnomen. Daar komt bij dat de straatverlichting ter hoogte van het bord kapot was, waardoor het er nog donkerder was toen [appellante] haar voertuig daar in de avond parkeerde. Aannemelijk is dat de waarneembaarheid van het bord ook om deze reden slecht was. Tot slot is van belang dat het college het bord niet conform het eigen beleid drie dagen van tevoren heeft geplaatst maar slechts één dag van tevoren. Ter zitting heeft [appellante] toegelicht, wat het college niet heeft weersproken, dat zij op 14 februari 2019 in de ochtend, dus vóór de plaatsing van het bord, van huis is vertrokken. Zij kwam die dag pas in de avond terug en had het bord dus ook om die reden niet eerder kunnen opmerken. Gelet op al deze omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, is niet komen vast te staan dat de waarneembaarheid van het bord dag en nacht verzekerd was als bedoeld in de Uitvoeringsvoorschriften BABW. De Afdeling komt daarom tot het oordeel dat het college in redelijkheid niet tot kostenverhaal mocht overgaan. De rechtbank is ten onrechte tot een andere conclusie gekomen.

Het betoog slaagt.

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@127949/202006053-1-a2/

Print deze pagina

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *