3. De rechtbank heeft het door [verzoeker] ingestelde beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft hiertoe overwogen dat de burgemeester het bezwaar van [verzoeker] niet gegrond, maar niet-ontvankelijk had moeten verklaren, omdat hij geen belanghebbende is. Dat [verzoeker] geen belanghebbende is bij handhaving heeft als gevolg dat zijn verzoek geen aanvraag is in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Awb. Omdat het verzoek van [verzoeker] geen aanvraag is, is de beslissing op zijn verzoek geen besluit. De burgemeester had geen beslissing op het verzoek hoeven nemen. Hij heeft echter dat verzoek wel afgewezen. Omdat de afwijzing van het handhavingsverzoek geen besluit is, stond daartegen geen bezwaar open.
De burgemeester had daarom het bezwaar niet-ontvankelijk moeten verklaren, aldus de rechtbank.
4. [verzoeker] betoogt dat de rechtbank ten onrechte de burgemeester in zijn standpunt is gevolgd dat hij geen belanghebbende is bij het handhavingsverzoek. Hij voert aan dat hij wel belanghebbende is, omdat hij op 150 meter afstand van het Proeflokaal woont en omringd wordt door cafés. Het moet volgens hem mogelijk zijn om handhavend op te treden. Ook voert [verzoeker] aan dat de rechtbank ten onrechte van belang heeft geacht dat hij ook via een andere looproute zijn broer kan bereiken. [verzoeker] wijst erop dat hij een persoonlijk belang heeft. Hij wijst onder meer op het feit dat hij mantelzorger is en zijn broer moet onderhouden.
[verzoeker] betoogt voorts dat [partij], vergunninghouder van het Proeflokaal, door de rechtbank ten onrechte als derde-belanghebbende is aangemerkt. Verder betoogt [verzoeker] dat er goede gronden zijn om tot handhaving over te gaan.
5. Artikel 1:2, eerste lid, van de Awb luidt: “Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.”
Artikel 1:3, derde lid, van de Awb luidt: “Onder aanvraag wordt verstaan: een verzoek van een belanghebbende, een besluit te nemen.”
6. Om als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt, dient een persoon een voldoende objectief, actueel, eigen, persoonlijk belang te hebben dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit.
Niet in geschil is dat [verzoeker] op een afstand van ruim 150 meter van het terras van het Proeflokaal woont. Ook is niet in geschil dat [verzoeker] geen zicht heeft op het terras. Verder is gebleken dat tussen de woning van [verzoeker] en het terras zich een drukke verbindingsweg bevindt.
Gelet hierop is de rechtbank terecht de burgemeester in zijn standpunt gevolgd dat [verzoeker] geen belanghebbende is bij het handhavingsverzoek. De omstandigheid dat [verzoeker] dagelijks langs het terras loopt is, zoals de rechtbank terecht heeft geconcludeerd, ontoereikend voor het oordeel dat hij niettemin als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb dient te worden gekwalificeerd. [verzoeker] onderscheidt zich hiermee in onvoldoende mate van andere weggebruikers.
Omdat [verzoeker] geen belanghebbende is, wordt niet toegekomen aan hetgeen hij verder en inhoudelijk heeft aangevoerd over zijn handhavingsverzoek.
Het betoog slaagt niet.
7. Over het betoog dat de rechtbank ten onrechte [partij] als derde-belanghebbende heeft aangemerkt, overweegt de voorzieningenrechter dat het handhavingsverzoek betrekking heeft op het café van [partij]. Zijn belang is rechtstreeks betrokken bij het te nemen besluit. De rechtbank heeft hem daarom terecht als derde-belanghebbende aangemerkt.
Het betoog slaagt niet.
https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@130787/202201505-2-a3-en-202201505-1-a3/
Leave a Reply