Inleiding
2. Sportpark Hanzepark is een sportpark gelegen aan de Fanny Blankers-Koenweg 8 te Zutphen (hierna: de locatie). Op de locatie rust op grond van het bestemmingsplan “Deventerweg Voorsteralleekwartier” (hierna: het bestemmingsplan), de bestemming “Sport”. [appellant] heeft op 26 april 2021 het college verzocht om preventief handhavend op te treden tegen de aanleg en opening van Vitaal Hanzepark, omdat de daarvoor te ontplooien activiteiten en te realiseren bouwwerken op de locatie in strijd zullen zijn met het bestemmingsplan. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een klaarblijkelijke dreiging van een overtreding, omdat de voorliggende plannen betrekking hebben op sportactiviteiten en ook niet is gebleken dat geen omgevingsvergunning zal worden aangevraagd bij activiteiten die vergunningplichtig zijn.
Partijen
3. [appellant] betoogt dat Stichting Hanzepark, de voetbalvereniging, de atletiekvereniging en de scouting ten onrechte door de rechtbank zijn aangemerkt als belanghebbenden als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). Daartoe wijst [appellant] er op dat de rechtbank hen alleen heeft aangewezen als belanghebbenden omdat een overkoepelende stichting ontbreekt die de belangen van Vitaal Hanzepark behartigt en dus de bovenvermelde personen bij een eventuele overtreding zullen worden aangesproken als overtreders.
3.1. De rechtbank heeft terecht Stichting Hanzepark, de voetbalvereniging, de atletiekvereniging en de scouting aangemerkt als belanghebbenden als bedoeld in artikel 1:2 van de Awb. Stichting Hanzepark ziet toe op het overkoepelend gebruik van het sportpark en werkt aan de ontwikkeling van Vitaal Hanzepark. Bovendien heeft Stichting Hanzepark de velden en de gebouwen van de voetbalvereniging in beheer. Verder staat vast dat de voetbalvereniging, atletiekvereniging en scouting een gedeelte van de velden op het sportpark huren en sportactiviteiten faciliteren. Op deze sportvelden zouden de verenigingen ook activiteiten in strijd met het bestemmingsplan kunnen organiseren. Het college kan als sprake is van een overtreding een van de voormelde partijen aanschrijven om deze strijdige activiteiten te beëindigen. Dit betekent dat zij als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt.
[…]
5.2. Volgens artikel 5:7 van de Awb kan ook een herstelsanctie worden opgelegd zodra het gevaar voor de overtreding klaarblijkelijk dreigt. Zoals de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraak van 6 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:935, volgt uit deze bepaling dat een besluit tot het opleggen van een preventieve last onder dwangsom slechts kan worden genomen als zich een gevaar voordoet van een overtreding van een concreet bij of krachtens de wet gesteld voorschrift die met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal plaatsvinden.
De enkele omstandigheid dat [appellant] uit documenten bij de gevraagde subsidies, de beschikkingen voor subsidies en de opgestelde rapporten concludeert dat er plannen zijn om van het sportpark een vitaal en open sportpark te maken is onvoldoende voor de conclusie dat zich een gevaar voordoet van een overtreding van een concreet bij of krachtens de wet gesteld voorschrift die met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal plaatsvinden. De rechtbank heeft verder terecht van belang geacht dat het college te kennen heeft gegeven dat het op de hoogte is dat de plannen om het sportpark om te bouwen tot een multifunctioneel vitaal sportpark in de toekomst activiteiten en bouwwerken inhouden die mogelijk wel een omgevingsvergunning vereisen en dat het college tegen die tijd de juridische mogelijkheden zal bekijken. Hieruit blijkt dat geen sprake is van een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat activiteiten zullen plaatsvinden zonder over een daartoe vereiste vergunning te beschikken voor deze activiteiten.
Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat geen gevaar bestaat voor overtreding van het bestemmingsplan die klaarblijkelijk dreigt, zodat ook geen grond bestond om preventief te handhaven.
Het betoog faalt.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:2917
Leave a Reply