12. [appellant sub 2] kan zich niet verenigen met het nadere besluit. Hierbij voert hij aan dat het college ten onrechte de overtreder heeft aangemerkt als welwillend. Het college gaat voorbij aan eerder gedrag van [appellante sub 1] tijdens een andere procedure over nagenoeg dezelfde locatie. Ook de inschatting van de gevolgen is onjuist volgens [appellant sub 2], omdat het gaat om een mogelijk onomkeerbare aantasting van belangrijke natuurwaarden in het Holtingerveld.
12.1. Voordat de Afdeling kan toekomen aan de behandeling van de beroepsgronden van [appellant sub 2] tegen het nadere besluit, zal eerst moeten worden bezien of het gebruik van put 1 vergunningplichtig is (zie onder 6.1 en 6.2). Alleen als het gebruik van put 1 vergunningplichtig is en [appellante sub 1] niet over een natuurvergunning beschikt, kan sprake zijn van een overtreding. Het college heeft, evenals in het besluit op bezwaar van 27 februari 2020, niet onderzocht of voor de referentiedatum een toestemming is verleend voor put 1, zodat niet duidelijk is of er een referentiesituatie is. Ook heeft het college niet bezien of en in hoeverre na de referentiedatum een toestemming is verleend met minder gevolgen, zodat onduidelijk is of het gebruik van put 1 vergunningplichtig is. Het bovenstaande betekent dat het besluit van 21 oktober 2021 dient te worden vernietigd.
12.2. Gelet op wat is overwogen onder 12.1, komt de Afdeling niet toe aan bespreking van de betogen van [appellant sub 2] dat het college de overtreder ten onrechte als welwillend heeft aangemerkt en de gevolgen van de overtreding ook zwaarder had moeten inschatten.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:3388
Leave a Reply