2.2. De rechtbank heeft onweersproken vastgesteld dat het college niet zonder nadere vaststelling dat er nog steeds overtredingen waren, tot handhaving over mocht gaan. De rechtbank heeft hier echter ten onrechte de conclusie aan verbonden dat handhaving onevenredig is. Daargelaten of de eerder geconstateerde gebreken overtredingen opleveren van het Bouwbesluit, betreft het specifieke bouwkundige gebreken die als zij eenmaal hersteld zijn, definitief hersteld zijn. Dit betekent dat als de gebreken hersteld waren op het moment dat het college de last onder dwangsom oplegde, er geen overtreding was waartegen handhavend kon worden opgetreden. Aangezien het college ten onrechte niet heeft gecontroleerd of zich nog gebreken voordeden, heeft het alleen al hierom niet aannemelijk gemaakt dat zich ten tijde van het opleggen van de last een overtreding van het Bouwbesluit voordeed. Het college was dan ook niet bevoegd om handhavend op te treden. De rechtbank heeft dit niet onderkend.
Het betoog slaagt.
https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@123750/202001147-1-r4/
Leave a Reply