7.4. [appellante A] en [appellante B] stellen op zichzelf terecht dat de beginselplicht tot handhaving niet geldt voor bestuurlijke boetes (vergelijk de uitspraak van 30 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1407). Dat het college niet verplicht was om een boete op te leggen, betekent echter niet dat het college dit ook niet mocht doen. De rechtbank heeft terecht geen aanleiding gezien om te oordelen dat het college wegens bijzondere omstandigheden had moeten afzien van handhavend optreden. De door [appellante A] en [appellante B] bedoelde omstandigheden hangen nauw samen met het hiervoor behandelde beroep op het vertrouwensbeginsel, dat niet slaagt. Door de weigering van de omgevingsvergunning voor logies was voor [appellante A] en [appellante B] duidelijk dat het college verhuur voor logies niet toestond. Dat [appellante A] en [appellante B] het daar niet mee eens waren, maakt handhavend optreden door het college niet onbillijk.
https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@130370/202006119-1-a3/
Leave a Reply