ABRvS 24 april 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1713 – Dat bouwwerk na aanpassingen wellicht legaliseerbaar is, maar niet dat er sprake is van concreet zicht. Gaat om feitelijk aanwezig bouwwerk.

Print deze pagina

Bestond er zicht op legalisatie wat betreft de strijdigheid met het bestemmingsplan?

5.       [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het college geen last onder dwangsom heeft mogen opleggen, omdat er volgens hem wat betreft het bouwen en het gebruik in strijd met het bestemmingsplan inmiddels concreet zicht op legalisatie bestaat. Daarbij wijst [appellant] erop dat hij het bouwwerk inmiddels heeft aangepast, zodat het gemeentelijke beleid, neergelegd in de nota “Beleidsregels Afwijkingen Omgevingsvergunning Zuid”, niet langer in de weg staat aan afwijking van het bestemmingsplan voor het bouwen. Over het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van het bouwwerk voor horeca, betoogt [appellant] dat het beleid, neergelegd in de nota “Horecabeleid stadsdeel Zuid 2011”, niet van toepassing is en dus niet in de weg staat aan afwijking voor het gebruik.

5.1.    Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal bij een overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Alleen onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevraagd dit niet te doen. Dit kan zich voordoen als concreet zicht op legalisatie bestaat. Verder kan handhavend optreden onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen doelen, zodat van optreden in die concrete situatie moet worden afgezien.

5.2.    Voor het antwoord op de vraag of concreet zicht op legalisatie bestaat, is van belang of voor het bouwwerk, zoals dat feitelijk aanwezig was ten tijde van de besluitvorming, een omgevingsvergunning kan worden verleend. Dat volgens [appellant] na fundamentele aanpassingen van het bouwwerk, zoals het wijzigen van de gevel en de grootte van het bouwwerk, voor het met het bestemmingsplan strijdige bouwen omgevingsvergunning zou kunnen worden verleend, wat daar verder ook van zij, maakt niet dat voor het bouwwerk waarover de besluiten van het college gaan, zicht op legalisatie bestond. Die besluiten betreffen juridisch gezien immers een ander bouwwerk. De stelling van [appellant] dat het college op grond van het gemeentelijke beleid kan meewerken aan verlening van een omgevingsvergunning voor het aangepaste bouwwerk behoeft daarom geen beoordeling. De Afdeling komt ook niet toe aan bespreking van de stelling van [appellant] dat het gebruik van het aangepaste bouwwerk niet in strijd is met het gemeentelijke beleid.

De rechtbank is, gezien wat hiervoor staat, terecht tot de conclusie gekomen dat wat betreft de strijd met het bestemmingsplan geen concreet zicht op legalisatie bestond.

Het betoog slaagt niet.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:1713

Print deze pagina

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *