8.2. Ten aanzien van het betoog van [appellant] dat sprake is van een overtreding van zeer geringe aard en ernst, overweegt de Afdeling het volgende.
Het college stelt zich op grond van de kaart met als ondergrond de Basisregistratie Grootschalige topografie en de kadastrale kaart op het standpunt dat het tuinhuisje voor 85 cm op perceel M739 met de bestemming “Groen” is gebouwd. Volgens het college is het tuinhuisje op een afstand van 4,55 m van de achtergevel van de woning van [appellant] gebouwd. Perceel M744 eindigt op een afstand van ongeveer 4,55 m van de achtergevel van de woning. Perceel M1063 sluit vervolgens aan op perceel M744. Uit de kadastrale gegevens blijkt dat perceel M1063 ongeveer 1 m diep is. Dat betekent dat het tuinhuisje, met een lengte van 1,85 m, voor 1 m op perceel M1063 staat. Dat betekent ook dat het tuinhuisje met 0,85 m op het perceel M739 met de bestemming “Groen” staat.
[appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat het tuinhuisje 30 cm in plaats van 85 cm op de gronden met de bestemming “Groen” is gebouwd. Zo wordt de door [appellant] gestelde overschrijding van 30 cm niet verklaard met een verwijzing naar de grootte van het perceel M1063. Dit geldt ook voor het door [appellant] overlegde proces-verbaal van de comparitie in een civiele procedure tussen [appellant] en [partijen], omdat het proces-verbaal geen feitenvaststelling bevat, maar afspraken tussen deze partijen. Ook uit de door [appellant] overlegde foto’s van het tuinhuisje met peilstokken kan niet worden afgeleid dat de overschrijding slechts 30 cm is.
Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat geen sprake is van een overtreding van zeer geringe aard en ernst, die uit ruimtelijk oogpunt nauwelijks effecten heeft.
https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@124808/201908318-1-r3/
Leave a Reply