2. [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de kosten redelijkerwijs niet op hem mochten worden verhaald. Hij wijst erop dat hij al bezig was met het verwijderen van de materialen en dat hij daarvoor al een mobiele kraan had aangeschaft. Hij stelt dat hij nog maar een paar dagen nodig had om aan de last te voldoen. Er was volgens hem ook geen reden om op 19 juni 2018 tot de feitelijke toepassing van bestuursdwang over te gaan. Het terrein was weliswaar rommelig, maar er was geen sprake van een spoedeisende situatie. Ten slotte stelt hij zich op het standpunt dat het college er rekening mee had moeten houden dat hij zich in een moeilijke situatie bevond. Hij wijst erop dat hij in dat kader op kosten van de gemeente werd begeleid door een GGZ-trajectbegeleider van Humanitas. Hij wijst er ook op dat hij destijds mantelzorger was van zijn hoogbejaarde moeder en dat dat veel tijd kostte. Al deze omstandigheden maken volgens hem dat het college van het verhalen van de kosten voor bestuursdwang had moeten afzien.
2.1. De rechtbank heeft in de door [appellant] aangevoerde omstandigheden terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat de kosten die de gemeente heeft moeten maken voor de feitelijke tenuitvoerlegging van de bestuursdwang niet op hem mochten worden verhaald. Zij heeft hierbij terecht in aanmerking genomen dat het college [appellant] al sinds juni 2016 veelvuldig heeft verzocht de betreffende materialen van zijn perceel te verwijderen en heeft hem gewaarschuwd dat anders tot de toepassing van bestuursdwang zou worden overgegaan. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het college, door meerdere malen de begunstigingstermijn te verlengen, voldoende coulance heeft getoond. Nu [appellant] de overtreding niet binnen de gestelde termijn had beëindigd, was het college gerechtigd voorbereidingen te treffen om de materialen op het perceel te laten verwijderen door een door het college aan te wijzen bedrijf en de kosten hiervan en van de toepassing van de bestuursdwang in rekening te brengen bij [appellant]. Het college heeft te kennen gegeven dat het zoveel mogelijk rekening heeft gehouden met de situatie van [appellant], onder meer door hem thuisbegeleiding aan te bieden, wat hij heeft aanvaard, en door de begunstigingstermijn meerdere malen te verlengen. Daarbij is ook rekening gehouden met een plan van aanpak om het perceel op te ruimen, dat [appellant] en zijn thuisbegeleider hadden opgesteld. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat het door het college gestelde niet juist is.
Het betoog slaagt niet.
https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@121972/201907689-1-r4/