“Activiteitenbesluit milieubeheer
4. De andere grondslag van de last onder dwangsom is artikel 2.1, eerste lid en tweede lid, onder e, van het Activiteitenbesluit. [appellant] betoogt dat het besluit in zoverre het deze grondslag betreft onvoldoende is gemotiveerd.
4.1. De last onder dwangsom, zoals gehandhaafd in het besluit op bezwaar, ziet niet op de wijze van vullen van de lachgasflessen in de inrichtingen. Daarom kan het ter zitting naar voren gebrachte standpunt van het college, dat het op een onveilige methode vullen van de lachgasflessen binnen de inrichtingen broeikasuitstoot veroorzaakt, in deze procedure geen rol spelen.
Het college heeft zijn besluit van 22 december 2020 wat betreft deze grondslag gemotiveerd door te stellen dat lachgas een krachtig broeikasgas is en als zodanig schadelijk is voor het milieu en dat de milieuschade wordt veroorzaakt door de inhalatie van het lachgas door de kopers daarvan buiten de inrichtingen van [appellant].
Het inhaleren van het lachgas vindt echter plaats buiten de inrichtingen. Eventuele gevolgen voor het milieu van deze wijze van gebruik van het lachgas door kopers kunnen niet worden beschouwd als gevolgen voor het milieu veroorzaakt door het in werking zijn van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1 van het Activiteitenbesluit. Artikel 2.1 van het Activiteitenbesluit kan daarom wat dit betreft geen deugdelijke grondslag van de last onder dwangsom opleveren.
Het betoog slaagt.”
https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@134022/202100685-1-r4/
Leave a Reply