Handhaving wegens strijd met het Bouwbesluit 2012
8. De Afdeling overweegt ambtshalve het volgende. Zowel het besluit van 14 maart 2019 als het besluit van 21 november 2019, voor zover betrekking hebbend op het handhavingsverzoek, zijn genomen door de burgemeester. De burgemeester was echter niet bevoegd om te besluiten op het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen het gebruik van de houtkachel wegens strijd met artikel 7.22 van het Bouwbesluit 2012. Het besluit van 14 maart 2019 op het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden wegens overtreding van het Bouwbesluit 2012 had moeten worden genomen door het college. De beslissing op het tegen dit besluit door [appellant] gemaakte bezwaar had eveneens door het college moeten worden genomen. Dit is niet gebeurd, zodat het bevoegdheidsgebrek niet is hersteld met het besluit op bezwaar. De rechtbank heeft dit niet onderkend.
9. Aangezien het besluit van 21 november 2019 onbevoegd is genomen en het college dit niet alsnog door bekrachtiging voor zijn rekening heeft genomen, had de rechtbank alleen al om deze reden het besluit van 21 november 2019 moeten vernietigen en af moeten zien van een inhoudelijke beoordeling. De Afdeling komt om deze reden niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de hoger beroepsgronden over het Bouwbesluit 2012.
10. Nu de rechtbank terecht – zij het op onjuiste gronden – het beroep van [appellant] gegrond heeft verklaard en het besluit van 21 november 2019 heeft vernietigd, leidt dit niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RVS:2023:3706
Leave a Reply