7. De Beverwijkse Bazaar betoogt dat de sluiting van de Bazaar onevenredig was. Zij voert hiertoe aan dat de 1,5 meter afstand regel slechts incidenteel werd overtreden. Daarnaast heeft de voorzitter onvoldoende onderbouwd dat de bescherming van de volksgezondheid moest prevaleren boven het economische belang van de Bazaar.
7.1 De Afdeling is van oordeel dat de sluiting van de Bazaar niet onevenredig was. Hiertoe overweegt zij dat de voorzitter voldoende heeft gemotiveerd dat de sluiting noodzakelijk was om de volksgezondheid te beschermen. De voorzitter heeft op de zitting bij de Afdeling nader toegelicht dat het COVID-19 virus in de zomer van 2020 ernstige gevolgen voor de volksgezondheid had. Om die reden was het van groot belang dat de 1,5 meter afstand regel in acht werd genomen, ook in de Bazaar. Aan dat belang mocht de voorzitter voorrang geven boven het economische belang van de Bazaar. Daarnaast heeft de voorzitter niet alle hallen van de Bazaar gesloten, maar alleen de vier hallen waarbij dit noodzakelijk was om de volksgezondheid te beschermen. Dit betrof onder meer de foodcourt waar mensen samenkomen om gezamenlijk te eten en drinken. De voorzitter heeft op de zitting toegelicht dat de 1,5 meter afstand regel in de vier hallen niet incidenteel werd overtreden, maar structureel. Dit acht de Afdeling in het licht van overweging 6.1 aannemelijk. Daarnaast heeft de voorzitter de last ingetrokken nadat de Beverwijkse Bazaar extra maatregelen had genomen en de voorzitter het naar aanleiding van deze extra maatregelen veilig genoeg achtte dat de Bazaar weer open ging. De voorzitter heeft de Bazaar dus niet langer en niet ruimer gesloten gehouden dan noodzakelijk.
Het betoog slaagt niet.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:3577
Leave a Reply