8. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] betogen dat de opgelegde boete onevenredig hoog is. Zij voeren aan dat het college ten onrechte geen aanleiding heeft gezien de boete te matigen. Zij wijzen op de uitspraak van de Afdeling van 2 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2851, en stellen dat het college op basis van de feiten en omstandigheden in dit geval van het gefixeerde bedrag van € 20.500,00 had moeten afwijken. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben hun bed & breakfast volgens de destijds geldende regels bij de gemeente gemeld. Volgens [appellant sub 1] en [appellant sub 2] zijn de regels omtrent het exploiteren van een bed & breakfast niet duidelijk. Zij wijzen erop dat zij de woning hebben aangekocht met het oog op het exploiteren van een bed & breakfast en dat zij daarbij een professionele makelaar hebben ingeschakeld. Als de regels voor de makelaar al niet duidelijk zijn dan zijn de regels ook voor hen niet duidelijk. Ook voor de inspecteurs van de gemeente waren de regels niet duidelijk daar zij bij de eerste controle op 12 oktober 2017 geen opmerkingen hebben geplaatst over de onrechtmatige situatie. Verder voeren zij aan dat de overtreding eenvoudig ongedaan kon worden gemaakt door de kookplaat uit de keukenvoorziening in de woonruimte te verwijderen. Voorts voeren zij aan dat het gemeentelijk huisvestingsbelang niet in het geding is aangezien ze nu over een vergunning beschikken om een bed & breakfast te exploiteren. Verder voeren zij aan dat zij particulieren zijn en niet te vergelijken zijn met professionele vastgoedpartijen die woningen opkopen om deze vervolgens aan de bestemming tot bewoning te onttrekken. Ten slotte voeren zij aan dat de overtreding geen negatief effect op het behoud van de woonruimtevoorraad en de doorstroming op de woningmarkt heeft. Zij wijzen erop dat zij na de tijdelijke sluiting, en na het verwijderen van de kookplaat, de woonruimte weer mochten gebruiken voor het exploiteren van de bed & breakfast.
8.1. In voormelde uitspraak van 2 december 2020 heeft de Afdeling onder meer overwogen dat als in een wettelijk gefixeerd boetestelsel niet of nauwelijks wordt gedifferentieerd op basis van feiten en omstandigheden die voor de evenredigheid van het boetebedrag van belang kunnen zijn, er eerder de noodzaak kan bestaan om in een concreet geval van dit boetestelsel af te wijken. Als het bestuursorgaan nalaat om een volgens dit boetestelsel opgelegd boetebedrag te verlagen ingeval dat bedrag wegens specifieke feiten en omstandigheden onevenredig hoog is, dan zal de rechter deze boete, indien deze wordt bestreden, matigen, aldus de Afdeling.
[appellant sub 1] en [appellant sub 2] kunnen niet worden gevolgd in hun stelling dat de boete moet worden gematigd omdat de regels omtrent het exploiteren van een bed & breakfast niet duidelijk zijn. De Afdeling overweegt hiertoe dat de regels vooraf duidelijk kenbaar zijn gemaakt. Het exploiteren van een bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in een gedeelte van een zelfstandige woning. De omstandigheid dat aan de hand van concrete feiten in een individuele zaak moet worden beoordeeld of daaraan is voldaan, maakt niet dat de regels onduidelijk zijn. De stelling van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] dat de inspecteurs bij de eerste controle op
12 oktober 2017 geen opmerkingen hebben geplaatst over de onrechtmatige situatie kan hen niet baten, reeds omdat de inspecteurs bij de eerste controle de bed & breakfast ruimte niet van binnenuit hebben kunnen bezichtigen. Ook de omstandigheid dat de overtreding eenvoudig ongedaan kon worden gemaakt door de kookplaat uit de keukenvoorziening in de woonruimte te verwijderen, geeft geen aanleiding voor het oordeel dat de opgelegde boete om die reden te hoog is. De aanwezigheid van een volledige keukenvoorziening vormt een van de essentiële onderdelen bij de beoordeling of sprake is van een zelfstandige woning en of aldus een overtreding is begaan. De enkele omstandigheid dat [appellant sub 1] en [appellant sub 2] particulieren zijn, geeft evenmin aanleiding voor het oordeel dat de opgelegde boete te hoog is nu zij de zelfstandige woonruimte bedrijfsmatig hebben geëxploiteerd.
De Afdeling ziet evenwel aanleiding om de boete te matigen, omdat het college niet heeft onderkend dat de overtreding geen blijvend negatief effect op het behoud van de woonruimtevoorraad en de doorstroming op de woningmarkt heeft veroorzaakt. De Afdeling overweegt hiertoe dat [appellant sub 1] en [appellant sub 2] na het verwijderen van de kookplaat, de woonruimte wel mochten gebruiken voor het exploiteren van de bed & breakfast. Dit wordt bevestigd door het feit dat [appellant sub 1] en [appellant sub 2] inmiddels over de vereiste vergunning beschikken voor het exploiteren van de bed & breakfast. De Afdeling is daarom van oordeel dat sprake is van een mindere ernst van de overtreding.
Het betoog slaagt.
8.2. De Afdeling is van oordeel dat een boete van € 10.250,00 in dit geval evenredig is.
https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@124959/202000685-1-a3/
Leave a Reply