De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft een conclusie gevraagd aan staatsraad advocaat-generaal Gerbrant Snijders in twee kinderopvangtoeslagzaken. Het gaat in de kern om de vraag of en zo ja, welke mogelijkheden de bestuursrechter heeft om een formele wet, die het parlement heeft goedgekeurd, te toetsen aan het evenredigheidsbeginsel.
Achtergrond
Het draait in deze zaken om de vraag of ouders met terugwerkende kracht kinderopvangtoeslag kunnen krijgen over een langere periode dan de wet toestaat. De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen bepaalt dat een ouder met terugwerkende kracht tot drie maanden voor de aanvraagdatum in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag. In de ene zaak vroeg een ouder in oktober 2019 aan de Belastingdienst/Toeslagen om kinderopvangtoeslag met terugwerkende kracht vanaf oktober 2018. In de andere zaak ging het om een verzoek uit januari 2018 om met terugwerkende kracht kinderopvangtoeslag toe te kennen vanaf januari 2017. Hoewel beide ouders aan alle inhoudelijke eisen voldoen om over de hele periode kinderopvangtoeslag te ontvangen, komen zij volgens de Belastingdienst/Toeslagen door hun late aanvragen slechts in aanmerking voor vergoeding vanaf juli 2019 respectievelijk oktober 2017. Beide ouders vinden dat de strikte toepassing van de wet onevenredig voor hen uitpakt en vragen de Afdeling bestuursrechtspraak om in hun geval van de Wet kinderopvang af te wijken.Verzoek aan de staatsraad advocaat-generaal
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak wil van staatsraad advocaat-generaal Snijders weten:Welke juridische ruimte de bestuursrechter heeft om de Wet kinderopvang inhoudelijk aan het evenredigheidsbeginsel te toetsen, gelet op artikel 3:4, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht (het evenredigheidsbeginsel) en artikel 120 van de Grondwet (het verbod voor de rechter om een wet aan de Grondwet te toetsen).
En als de Afdeling bestuursrechtspraak tot het oordeel komt dat sprake is van strijd met het evenredigheidsbeginsel, is dat dan op te lossen met een zogenoemde ‘beginselconforme toepassing van de wet’? Zo nee, is er dan aanleiding om de wettelijke bepaling buiten toepassing te laten?
Vier conclusies over het evenredigheidsbeginsel
Deze conclusie past in een serie van vier conclusies over toetsing aan het evenredigheidsbeginsel. In de conclusie van Wattel en Widdershoven(opent in nieuw venster)(verwijst naar een andere website) van juli 2021 is in algemene zin ingegaan op de toetsing door de bestuursrechter van besluiten aan het evenredigheidsbeginsel. Daarin kwam de toetsing van wetten in formele zin, van lagere wetgeving, van beleidsregels en van beschikkingen aan de orde. In de uitspraak(opent in nieuw venster)(verwijst naar een andere website) van 2 februari 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak een algemeen kader geformuleerd voor toetsing van beschikkingen aan het evenredigheidsbeginsel. In zijn conclusie(opent in nieuw venster)(verwijst naar een andere website) van 16 februari 2022 is staatsraad advocaat-generaal Wattel ingegaan op de toetsing van lagere wetgeving aan het evenredigheidsbeginsel. Vandaag (22 februari 2022) volgen de conclusieverzoeken aan staatsraden advocaat-generaal Widdershoven en Snijders over de toetsing van beleidsregels respectievelijk wetten in formele zin aan het evenredigheidsbeginsel.Wat is een conclusie en wat is het nut ervan?
Een conclusie is een juridisch advies aan de Afdeling bestuursrechtspraak en draagt bij aan de rechtsontwikkeling. Een staatsraad advocaat-generaal kan in een conclusie een rechtsvraag in een bredere maatschappelijke en juridische context plaatsen, de stand van de rechtspraak evalueren en aanbevelingen doen om bestaande rechtspraak te nuanceren of bij te stellen. De Afdeling bestuursrechtspraak is niet gebonden aan het advies, maar laat dit bij haar oordeel wel zwaar wegen. De mogelijkheid voor de bestuursrechter om een conclusie te vragen staat sinds 2013 in de Algemene wet bestuursrecht en wordt door de Afdeling bestuursrechtspraak sindsdien regelmatig gebruikt. Een overzicht van de conclusies die inmiddels zijn uitgebracht staat op de website(opent in nieuw venster)(verwijst naar een andere website) van de Raad van State.Verdere verloop van de procedure
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft beide zaken met zaaknummers 202100115/1 en 202006816/1 op 24 november 2021 op zitting behandeld. De ouders en de Belastingdienst/Toeslagen kunnen nu eerst nog schriftelijk reageren op de vragen die zijn gesteld aan de staatsraad advocaat-generaal. Hij neemt hierna zijn conclusie. Daar kunnen partijen vervolgens op reageren. De Afdeling bestuursrechtspraak zal daarna beslissen of zij een tweede zitting nodig vindt of dat zij direct uitspraken zal doen in deze zaken.
https://www.raadvanstate.nl/actueel/nieuws/@130037/conclusie-over-evenredigheidstoets/
Leave a Reply