- laatst geupdate 7 augustus 2020
Bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan dat de toezichthouder als zodanig aanwijst, kunnen de aan de toezichthouder toekomende bevoegdheden worden beperkt.
Dit artikel ziet op de mogelijkheid om de bevoegdheden van een toezichthouder te beperken ten opzichte van het standaardpallet dat een toezichthouder heeft op grond van de Awb.
1. Beperkingen bevoegdheden
De bijzondere wetgever of het bestuursorgaan kunnen de bevoegdheden van categorieën of individuele toezichthouders beperken bij wettelijk voorschrift of besluit. Daarbij kan worden gedacht aan een beperking, zodat “medewerkers beneden een bepaalde rang over een beperkter aantal bevoegdheden beschikken” (Kamerstukken II 1993/94, 23 700, nr. 3, p. 142). Ook is het mogelijk om een bepaalde bevoegdheid voor een bepaald terrein geheel uit te sluiten, indien zij niet noodzakelijk wordt geacht. Artikel 5:13 Awb, maar ook artikel 27 Sr, vormt een wettelijke beperking op de uitoefening van de toezichthouderbevoegdheden (Conclusie A-G Knigge, 1 maart 2010, ECLI:NL:PHR:2010:BM2447). Op grond van deze bepaling is het uiteraard niet mogelijk om de toezichtbevoegdheden uit te breiden. Dat kan de bijzondere wetgever overigens wel.
Het beperken van de bevoegdheid van toezichthouders op grond van artikel 5:14 Awb “heeft externe werking; de beperking wordt ook naar buiten toe kenbaar gemaakt door middel van de bekendmaking van het wettelijk voorschrift of het desbetreffende besluit van het bestuursorgaan.” (Kamerstukken II 1993/94, 23 700, nr. 3, p. 142).
In de aanwijzingen voor de regelgeving (aanwijzing 134) is bepaald hoe een beperking op deze grondslag geformuleerd moet worden: “De toezichthouder beschikt niet over de bevoegdhe(i)d(en), vermeld in (de) artikel(en) […] van de Algemene wet bestuursrecht.”
2. Jurisprudentie
Conclusie A-G Knigge, 1 maart 2010, ECLI:NL:PHR:2010:BM2447