In het bestuursrecht moet je meewerken aan het uitoefenen van toezicht door een toezichthouder (artikel 5:20 Awb). Dat kan betekenen dat men moet voldoen aan een informatievordering, maar ook dat men moet meewerken aan het door een toezichthouder betreden van een plaats of het toestaan dat er monsters worden genomen. Tot 1 juli 2021 was deze medewerkingsplicht voor veel bestuursorganen echter niet handhaafbaar. De enige mogelijkheid om naleving van die plicht af te dwingen, was het doen van aangifte van een strafbaar feit bij het Openbaar Ministerie (artikel 184 Sr). Vandaag (1 juli 2021) is de Algemene wet bestuursrecht echter gewijzigd. In het nieuwe artikel 5:20, lid 3, Awb is nu geregeld dat ieder bestuursorgaan de medewerkingsplicht kan handhaven via een last onder dwangsom of bestuursdwang. Daarmee hebben bestuursorganen (en toezichthouders) een belangrijke nieuw instrument in handen. In dit blog praat ik je bij over de nieuwe bevoegdheid.
De medewerkingsplicht
In het bestuursrecht moet je meewerken aan het uitoefenen van toezicht door een toezichthouder. Artikel 5:20 Awb bepaalt:
1. Een ieder is verplicht aan een toezichthouder binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.
Daar valt veel over te zeggen. Wanneer is er bijvoorbeeld sprake van het ‘vorderen’? En wat is een redelijke termijn? Voor een uitgebreide beschouwing van de medewerkingsplicht verwijs ik je graag naar mijn commentaar op artikel 5:20 Awb. Daarbij zijn er in de praktijk vaak vragen over informatievorderingen in het bijzonder. Daarvoor verwijs ik je graag naar mijn blog specifiek over dit soort vorderingen:
Voorheen: strafrechtelijke handhaving, bij uitzondering bestuursrechtelijke handhaving van de medewerkingsplicht
Tot 1 juli 2021 was deze plicht voor veel bestuursorganen eigenlijk alleen af te dwingen door het doen van aangifte bij het Openbaar Ministerie. Het niet meewerken is namelijk een overtreding van artikel 184 Sr (het negeren van een bevoegd gegeven ambtelijk bevel). Dat was niet bijzonder effectief, als is het maar omdat het maar de vraag is of het OM de zaak daadwerkelijk gaat oppakken. De gevallen die het OM vervolgens daadwerkelijk oppakt leiden ook niet altijd tot een snelle reactie. Geheel tandeloos was deze route echter niet. Een voorbeeld van strafrechtelijke handhaving van de medewerkingsplicht is te vinden in het arrest van de Hoge Raad van 17 oktober 2017 over de toezichthouders die een Hells Angels clubhuis wenste te betreden (HR 17 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2634).
Sommige bestuursorganen (de ‘lucky-few’) hadden een eigenstandige bevoegdheid om artikel 5:20 Awb te handhaven (zoals de Autoriteit Consument en Markt). Die kunnen dus al sinds jaar en dag via het bestuursrecht medewerking afdwingen.
Vanaf nu: meer bestuursrecht, minder strafrecht
Dat medewerking afdwingen via het bestuursrecht niet mogelijk was voor alle bestuursorganen, achtte de wetgever bij nader inzien onwenselijk. Vanaf vandaag (1 juli 2021) is de Algemene wet bestuursrecht daarom gewijzigd. Artikel 5:20 Awb heeft nu een lid 3, die luidt:
3. Het bestuursorgaan onder verantwoordelijkheid waarvan de toezichthouder werkzaam is, is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van het eerste lid.
Dit betekent dat bestuursorganen eenvoudiger zelf de medewerking aan een vordering zullen kunnen afdwingen. Zo kan er nu een last onder dwangsom worden opgelegd (zie artikel 5:32 Awb: met de bestuursdwangbevoegdheid komt automatisch de dwangsombevoegdheid) als er niet (voldoende) wordt meegewerkt.
Dat heeft daarnaast een interessant neveneffect. Voorheen kwam het wel eens voor dat voor de civiele rechter moest worden geprocedeerd over de vraag of een toezichthouder bepaalde informatie mocht vorderen. Dat zal vermoedelijk minder worden. Tegen een besluit op grond van artikel 5:20, lid 3, Awb staat immers rechtsbescherming bij de bestuursrechter open. De bestuursrechter zal de komende jaren dus vermoedelijk vaker van zich laten horen over de reikwijdte van de bevoegdheden van toezichthouders.
Over de auteur
Thomas Sanders is advocaat en partner bij AKD advocaten te Breda en Eindhoven. Hij is gepromoveerd aan de Universiteit Leiden op het gebied van het handhavingsrecht en het invorderingsrecht. Zijn praktijk richt zich op het bijstaan van overheden en bedrijven in (omgevingsrechtelijke) handhavingsgeschillen en de handhaving van de openbare orde. Vragen? Neem contact op via tsanders@akd.nl of LinkedIn.
Leave a Reply