CBb 15 november 2022, ECLI:NL:CBB:2022:763 – meerdere keren aanvullen van bezwaar door overtreder is geen reden om de redelijke termijn te verlengen – boete moet worden gematigd.

Print deze pagina

[…]

Redelijke termijn

7.1

Tot slot voert appellante aan dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat geen sprake is van overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM omdat de langere behandelduur dan twee jaar voor de beroepsprocedure te wijten is aan appellantes processuele gedrag. Appellante wijst erop dat het de minister is die meermaals de beslistermijn heeft verlengd. Dat appellante hiermee heeft ingestemd, betekent niet dat haar dat in het kader van de overschrijding van de redelijke termijn kan worden tegengeworpen.

7.2

In bestraffende zaken geldt het uitgangspunt dat de redelijke termijn voor een procedure in drie instanties in beginsel niet is overschreden als die procedure in haar geheel niet langer dan vier jaar in beslag heeft genomen. De termijn begint op het moment waarop een handeling is verricht waaraan de betrokkene in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen haar een procedure inzake een bestraffende sanctie in gang wordt gezet. Dat is in deze zaak 20 april 2018, de datum van het primaire besluit waarin appellante de boetes opgelegd heeft gekregen.

7.3

In dit geval heeft de totale procedure ter zake van de boetes ten tijde van deze uitspraak de hierboven bedoelde termijn van vier jaar overschreden met ruim zes maanden. Anders dan de rechtbank onder 10.3 heeft overwogen, ziet het College geen aanleiding om in deze zaak vanwege het processuele gedrag van appellante van bovengenoemd uitgangspunt af te wijken. De omstandigheid dat appellante haar bezwaar meerdere malen heeft aangevuld, maakt dit niet anders. Gebleken is immers dat de minister, nadat appellante haar bezwaar had aangevuld, meerdere malen de beslistermijn voor het nemen van de beslissing op bezwaar heeft verlengd. Die verlengingen komen naar het oordeel van het College niet voor rekening van appellante. De boetes moeten om die reden worden gematigd. Volgens vaste jurisprudentie (zie onder meer de uitspraak van het College van 13 augustus 2019, ECLI:NL:CBB:2019:352) wordt bij overschrijding van de redelijke termijn de boete in beginsel met 10% per half jaar gematigd. Het College stelt daarom het totaalbedrag van de boetes vast op € 450,-.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:CBB:2022:763

Print deze pagina

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *