Is de minister bevoegd om een boete op te leggen?
6. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat eiseres in de periode van 1 april 2021 tot en met 7 december 2021 52 keer ivermectine en 4 keer hydroxychloroquine off-label heeft voorgeschreven.
Over de term ‘beroepsgroep’ merkt de rechtbank op dat niet duidelijk is of daar (in dit geval) alleen huisartsen onder vallen. Een dergelijke uitleg volgt niet uit de tekst of strekking van de Gnw. Dit laat de mogelijkheid open dat de term ‘beroepsgroep’ breder moet worden uitgelegd, en dat bijvoorbeeld ook een groep van specialisten hieronder kan vallen, of wellicht een groep van medici en paramedici met diverse achtergronden, zoals in dit geval de zelfzorgcovidgroep. Ook wanneer de minister wel gevolgd wordt in zijn stelling dat in dit geval voor de uitleg van de term ‘beroepsgroep’ gekeken moet worden naar alleen huisartsen, staat dat er niet per definitie aan in de weg dat buiten de NHG andere groepen waarin onder andere huisartsen zich hebben verenigd een beroepsgroep vormen. Hierbij heeft eiseres zelfs de vraag opgeworpen of een beroepsgroep Nederlands moet zijn of dat ook buitenlandse beroepsgroepen hieronder kunnen vallen. Soortgelijke vragen kunnen eveneens gesteld worden bij de termen ‘protocollen’ en ‘standaarden’. Ook hier komt bijvoorbeeld de vraag op of een arts zich bij het off-label voorschrijven van geneesmiddelen alleen kan baseren op Nederlandse protocollen of standaarden of mogelijk ook op protocollen of standaarden die in het buitenland bestaan.
Eiseres heeft op de zitting toegelicht dat er wel degelijk een (Nederlands) protocol was, namelijk het zelfzorgcovidprotocol. De rechtbank acht daarbij van belang dat dit protocol is onderbouwd met vele onderzoeken. Dat die onderzoeken hun oorsprong niet in Nederland hebben, doet daaraan niet af. Ziektes houden niet op bij de Nederlandse grenzen. Covid-19 hield de hele wereld in zijn greep en niet alleen in Nederland werd onderzoek gedaan naar geneesmiddelen voor Covid-19.
Verder is het naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer duidelijk wanneer iets kwalificeert als een protocol of standaard ‘in ontwikkeling’. Dit hangt samen met het voorgaande. Wanneer een protocol of standaard door een beperktere groep kan worden opgesteld, is het mogelijk dat er eerder gezegd kan worden dat een protocol of standaard ‘in ontwikkeling’ is, ook als daarover wellicht geen consensus bestaat binnen de medische wereld.
De reikwijdte van dit begrip volgt ook niet uit de tekst of de strekking van de Gnw.
Eiseres heeft ter zitting toegelicht dat voor het ontwikkelen dan wel het bestaan van een protocol of standaard niet noodzakelijkerwijs nodig is dat de meerderheid binnen een beroepsgroep overeenstemming heeft bereikt.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBGEL:2024:8302
Leave a Reply