De bezwaarprocedure kan niet worden afgewacht.
8.Het belang van [verzoekster] is dat er nu een illegaal bouwwerk staat op het perceel naast haar, terwijl zij nog tot september zou moeten wachten totdat het college hier een nader besluit over neemt. Het belang van [naam derde-partij] is dat hij de mantelzorgunit kan laten staan, maar daarbij moet worden aangetekend dat hij er zelf voor heeft gekozen om zonder vergunning en in afwijking van de principetoestemming het bouwwerk alvast te plaatsen. Hij heeft de illegale situatie dus zelf gecreëerd en moet zich daarvan ook bewust zijn geweest. Alles afwegend wegen de belangen van [verzoekster] voor de voorzieningenrechter nu zwaarder.
9. De voorzieningenrechter zal zelf geen handhavingsbesluit nemen, omdat het college een afweging moet kunnen maken over de modaliteit daarvan en de daaraan te verbinden voorwaarden. De voorzieningenrechter kan ook niet de bezwaarprocedure versnellen: daarvoor gelden immers wettelijke termijnen en er is advies gevraagd aan de bezwaarschriftencommissie. In het licht van het voorgaande is het echter niet te verenigen met de belangen van [verzoekster] om die procedure nu af te wachten.
10. De voorzieningenrechter zal daarom een voorlopige voorziening treffen, die inhoudt dat hij het college opdracht geeft om binnen 4 weken een nieuw besluit te nemen op het handhavingsverzoek van [verzoekster] . In het nieuwe besluit moet het college een nieuwe afweging maken over het wel of niet handhaven van de illegale mantelzorgunit. Afzien van handhaving vanwege concreet zicht op legalisatie kan alleen als het college nu toch wil meewerken aan de mantelzorgunit in de breedterichting. Dat moet het college dan motiveren in het licht van de eerdere principetoestemming. Als afzien van handhaving niet (meer) aan de orde is, dan moet de nieuwe beslissing op het handhavingsverzoek daadwerkelijk een handhavingsbesluit zijn.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBMNE:2020:1868