Rb. Oost-brabant 12 november 2024, ECLI:NL:RBOBR:2024:5376 – Mocht burgemeester pand sluiten ogv 174 Gemeentewet omdat eigenaar geweld gebruikte tegen BOA’s? (Nee)

Print deze pagina

4. Eiseres was ten tijde van de sluiting door de burgemeester exploitant van de kledingwinkel ‘ [naam] ’, gevestigd in het pand aan de [adres] (het pand).

5. Op 30 mei 2023 omstreeks 14.30 uur werd bij het pand een controle uitgevoerd op het gemeentelijk uitstallingsbeleid door daartoe bevoegde buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s). Diezelfde dag zijn door de gemeente ’s-Hertogenbosch, team Toezicht en Handhaving een rapportage (zaaknummer [nummer] ) en twee processen-verbaal van bevindingen opgesteld (zaaknummers [nummer] en [nummer] ). In de processen-verbaal staat – kort samengevat – beschreven dat eiseres en haar vader bij voormelde controle de boa’s hebben uitgescholden en tegen hen geweld hebben gebruikt.

6. Op 31 mei 2023 heeft de burgemeester op grond van artikel 174, tweede lid, van de Gemeentewet het bevel gegeven tot onmiddellijke sluiting van het pand voor de duur van een week.

7. In het besluit van 5 juni 2023 heeft de burgemeester zijn bevel tot sluiting schriftelijk gemotiveerd. De burgemeester heeft overwogen dat tijdens de controle door eiseres zowel in de winkel als op de openbare weg geweld is gebruikt dat tot een verstoring van de openbare orde heeft geleid die een actuele dreiging vormde voor de ordelijke gang van zaken. De burgemeester heeft er in het besluit op gewezen dat sprake is van herhaling. Ook heeft de burgemeester overwogen dat op het moment van het bevel tot onmiddellijke sluiting het voor de burgemeester onvoldoende bekend was of er daadwerkelijk een einde was gekomen aan de acute dreiging van verstoring van de openbare orde en gevaar voor de veiligheid en gezondheid. De burgemeester heeft overwogen dat om te voorkomen dat de exploitatie van het bedrijf toch zou worden voortgezet, de bedrijfsvoering is gestaakt en het pand is gesloten.

8. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Op 20 september 2023 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Op diezelfde datum heeft de commissie van advies voor de bezwaarschriften (hierna: de commissie) aan de burgmeester een advies uitgebracht.

9. Met het bestreden besluit van 17 oktober 2023 heeft de burgemeester onder verwijzing naar het advies van de commissie, het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

10. Op de zitting heeft eiseres toegelicht dat zij de winkel inmiddels permanent heeft gesloten.

[….]

Kon de burgemeester in redelijkheid komen tot het sluiten van het pand?

14. Eiseres voert aan dat de bevoegdheid van de burgemeester om het pand te sluiten op grond van artikel 174, tweede lid, van de Gemeentewet ontbrak. Na het incident was er geen enkel gevaar voor nieuwe incidenten en dus ook niet van enig gevaar voor de veiligheid en gezondheid. Eiseres heeft erop gewezen dat zij en haar vader zijn gearresteerd door de politie en dat de ontstane situatie op dat moment was beëindigd. Volgens eiseres heeft de burgemeester zijn bevoegdheid bovendien gebruikt als sanctiemiddel om haar te straffen voor haar, in de ogen van de burgemeester, ongewenste gedrag richting de boa’s. Het bestreden besluit is daarom volgens eiseres in strijd met artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden (het EVRM), omdat de burgemeester niet eerst de schuld van eiseres heeft vastgesteld door bijvoorbeeld hoor en wederhoor toe te passen.

14.1.De burgemeester heeft het bestreden besluit genomen op grond van artikel 174, tweede lid, van de Gemeentewet. De Afdeling heeft in een uitspraak van 26 november 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:4281) onder meer het volgende overwogen:

“Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 24 december 2013 in zaak nr. 201304188/1/A3) volgt uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 174 van de Gemeentewet (Kamerstukken II 1988/89, 19 403, nr. 10, blz. 92 en 93) dat het tweede lid de bevoegdheid geeft tot het geven van bevelen om onverwijld in te grijpen in situaties die de veiligheid of de gezondheid bedreigen. De bevelen die op grond van deze bepaling worden gegeven, zien op concrete, zich direct aandienende, de veiligheid of gezondheid bedreigende situaties. Zoals de Afdeling voorts eerder heeft overwogen (uitspraak van 26 mei 2010 in zaak nr. 200901760/1/H3) kan de in artikel 174, tweede lid, neergelegde bevoegdheid dan ook uitsluitend worden aangewend indien onverwijld moet worden ingegrepen ter bescherming van de veiligheid en gezondheid.

Bij de beoordeling of zich een de veiligheid of gezondheid bedreigende situatie voordoet, komt de burgemeester beoordelingsvrijheid toe. De rechter mag de uitoefening van die vrijheid slechts terughoudend toetsen.”

De rechtbank beoordeelt daarom of de burgemeester zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat sprake was van een situatie waarin direct ingrijpen nodig was om de veiligheid en gezondheid te waarborgen, zodat onverwijlde sluiting van het pand noodzakelijk was.

14.2.De rechtbank oordeelt dat de gedragingen jegens de boa’s zoals die omschreven staan in de processen-verbaal weliswaar volstrekt onacceptabel waren, maar dat uit de geschetste gang van zaken niet kan worden afgeleid dat sluiting van het pand nodig was om de veiligheid en gezondheid te waarborgen. De burgemeester heeft erkend dat zowel eiseres als haar vader tijdens de ongeregeldheden door de politie zijn gearresteerd en meegenomen naar het politiebureau. De burgemeester heeft onvoldoende geconcretiseerd dat na de arrestatie van eiseres en haar vader nog sprake was van een situatie die tot onverwijld ingrijpen in de vorm van een directe sluiting van het pand noodzaakte. Niet is gebleken dat na de arrestatie sprake was van een voortdurende onrust in of rondom het pand die zodanig was dat sluiting van het pand nodig was om de veiligheid en gezondheid te waarborgen. Dat de burgemeester vanwege vermeende bedreigingen door eiseres en haar vader in de richting van de boa’s vreesde voor toekomstige verstoringen van de openbare orde en veiligheid als eiseres en haar vader opnieuw boa’s zouden tegenkomen, is onvoldoende om tot een ander oordeel te komen, temeer nu de burgemeester op de zitting heeft toegelicht dat geen onderzoek is gedaan naar de vraag hoe lang eiseres en haar vader vast zouden blijven zitten. De burgemeester heeft dus onvoldoende onderzocht of onder de concrete omstandigheden van dit geval sluiting van het pand nog noodzakelijk was. De beroepsgrond slaagt.

14.3.Omdat het bestreden besluit gelet op het voorgaande niet in stand kan blijven, komt de rechtbank niet toe aan de overige beroepsgronden van eiseres.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBOBR:2024:5376

 

Print deze pagina

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *