6.7.
Ten aanzien van de hoogte van de boete overweegt de rechtbank dat de wetgever een afweging heeft gemaakt welke boete bij deze overtreding passend moet worden geacht. De rechtbank acht het standaardbedrag van € 1.500,- voor deze overtreding niet onredelijk. Het met de Transportverordening gediende doel – het waarborgen van dierenwelzijn – staat voorop. In dit geval heeft verweerder de boete verhoogd naar € 7.500,- omdat eiseres vier keer eerder een boete heeft gekregen voor eenzelfde overtreding. Deze verhoging is in overeenstemming met artikel 2.5 van het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren. Naar het oordeel van de rechtbank leidt toepassing van deze recidiveregeling in dit geval niet tot een onevenredig hoge boete. De wetgever heeft er nadrukkelijk voor gekozen om herhaling van een overtreding zwaarder te beboeten door het op te leggen bedrag te verhogen. Het doel van de boete is immers ook het voorkomen van herhaling in het specifieke geval. Eiseres heeft geen bijzondere omstandigheden gesteld op grond waarvan verweerder het boetebedrag had moeten matigen en van zulke omstandigheden is de rechtbank ook niet gebleken. Gelet op de aard en ernst van de overtreding en de omstandigheid dat sprake is van een herhaling van de overtreding, acht de rechtbank de opgelegde boete van € 7.500,- evenredig.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBROT:2023:9223
Leave a Reply