1. Inleiding

Op het eerste gezicht verandert er niet zo veel voor de handhavingspraktijk met de komst van de Omgevingswet (Ow).Het handhavingsrecht staat namelijk in hoofdstuk 5 Awb en blijft ongewijzigd. De bepalingen over
handhaving in hoofdstuk 5 Wabo worden verder (grotendeels) beleidsneutraal overgezet naar hoofdstuk 18 Ow. Dat betekent niet dat de Ow voor handhavers geen veranderingen met zich mee zal gaan brengen. Zo zullen
onder de Ow meer activiteiten gereguleerd worden door algemene regels in plaats van een vergunningplicht. Dat betekent meer handhaving, maar ook meer discussies in handhavingstrajecten over hoe de algemene norm
concreet moet worden toegepast. Als je deze gewenste ontwikkeling in samenhang ziet met de wens van de wetgever om meer flexibiliteit te bieden voor afwegingen en maatwerk op decentraal niveau , dan is het
voorspelbaar dat regels op lokaal niveau flink kunnen verschillen en de uitleg daarvan bij handhaving steeds maatwerk zal vergen. Dat geldt zowel voor bestuursorganen als voor rechters. Over de wijzigingen in het handhavingsrecht door de komst van de Ow zijn al een aantal algemene overzichten verschenen. Daar verwijzen wij graag naar. Meer van hetzelfde voegt niet zoveel toe. Daarom gaan wij in dit artikel dieper in op een aantal aspecten waarvan wij denken dat die in de praktijk tot discussie kunnen gaan leiden na 1 januari 2024. Ten eerste de werking van zorgplichten onder de Ow (onderdeel 2). Ten tweede de vraag of het ‘laten gebruiken’ straks onder de Ow nog steeds een rechtstreeks plegen oplevert (onderdeel 3). Ten derde het vervallen van de bouwstop (onderdeel 4). Ten vierde nog wat losse aandachtspunten, zoals de medehandhavingstaak (onderdeel 5). Wij ronden af met een conclusie.

nr. 12 – december 2023 – TBR 2023-135 Handhaving onder de Omgevingswet _ IBR Tracker