De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in een uitspraak van 29 mei 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1694) haar rechtspraak over het vertrouwensbeginsel in het bestuursrecht ingrijpend gewijzigd. De Afdeling gaat veel verder dan voorheen en oordeelt dat bestuurders en ambtenaren vanaf nu veel makkelijker de overheid binden met hun uitlatingen en gedragingen.
Deze uitspraak gaat grote consequenties hebben voor (individuele) ambtenaren en bestuurders. Daarom in dit blog een korte uiteenzetting van de nieuwe koers over het vertrouwensbeginsel en wat concrete tips om te voorkomen dat jij (per ongeluk) het bestuur bindt.
Wanneer bindt een ambtenaar of bestuurder het bestuursorgaan?
Heel kort samengevat geldt vanaf nu het volgende bij het vertrouwensbeginsel. Een ambtenaar of bestuurder kan het bestuursorgaan binden als: (i) hij of zij een bepaalde toezegging heeft gedaan en (ii) deze toezegging voor rekening van de overheid moet komen.
Wanneer is er een toezegging gedaan?
- Een toezegging kan zowel een uitlating of een gedraging zijn.
- Het moet een toezegging zijn die ziet op een specifieke situatie.
- De burger moet bewijzen dat de toezegging is gedaan.
- De burger moet te goeder trouw zijn geweest en de juiste feiten en context hebben gegeven aan de bestuurder of ambtenaar om te beoordelen.
- Van belang is hoe de toezegging bij een redelijk denkende burger overkomt. Dus niet wat daarmee werd bedoeld door de bestuurder of de ambtenaar.
- De burger kan geen rechten ontlenen aan een toezegging waarvan hij besefte of had moeten beseffen dat die illegaal was – waarbij op de burger een onderzoeksplicht rust.
- Daarbij speelt de deskundigheid van de burger een rol.
- Er kan geen toezegging zijn als er over het concrete geval aan de betrokkene een uitdrukkelijk voorbehoud is gemaakt. Een algemene disclaimer is niet genoeg!
Wanneer komt de gedane toezegging voor rekening van de overheid?
- Van belang is hoe het op de burger overkomt. Lijkt de wethouder of ambtenaar bevoegd voor de gewone burger? De precieze bevoegdheidsverdeling is nu minder van belang.
- Als een bestuurder op zijn portefeuille een toezegging doet – dan bindt hij het collegiale bestuur daarmee. Dat is anders als het eenvoudig kenbaar is dat deze bestuurder daartoe niet bevoegd was, of iemand de burger uitdrukkelijk wijst op de onbevoegdheid van de bestuurder.
- Als een ambtenaar een toezegging doet op zijn vakgebied – dan bindt hij het bestuur ook als het. “[E]en inspecteur bouw- en woningtoezicht, en daarnaast ook een medewerker van de afdeling vergunningverlening of de afdeling handhaving, [kan bijvoorbeeld] een toezegging […] doen over een onderwerp dat zijn werkgebied betreft, die aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend”.
- Toezeggingen van ambtenaren die slechts algemene informatie behoren te verstrekken (zoals een baliemedewerker) binden de overheid niet.
Wanneer moet de toezegging ook worden nagekomen?
Een toezegging moet gelet op het vertrouwensbeginsel voortaan worden nagekomen als uit een belangenafweging volgt dat het algemene belang bij het handhaven van de wet minder zwaar weegt dan de opgewekte verwachting. Tegen nakoming van de toezegging kunnen pleiten: (i) strijdigheid met de wet, (ii) het algemeen belang en (iii) de belangen van derden.
Als de toezegging is gedaan en hij kan niet worden nagekomen ondanks dat dit wel zou moeten, dan: “kan voor het bestuursorgaan de verplichting ontstaan om de schade die er zonder het vertrouwen niet geweest zou zijn te vergoeden als onderdeel van diezelfde besluitvorming.”
Tips voor bestuurders en ambtenaren
Met deze uitspraak over het vertrouwensbeginsel ziet de wereld voor bestuurders en ambtenaren er heel anders uit. Wat jij zegt kan grote gevolgen gaan hebben voor de overheid. Daarom wat tips:
- Informeer je (collega) bestuurders en ambtenaren meteen over deze uitspraak!
- Doe in beginsel geen mondelinge uitspraken meer over wat wel en niet geldt voor de burger. Stel alles op schrift.
- Geef geen standpunt over het concrete geval in een bespreking met een burger tenzij je 100% zeker weet dat dit het standpunt van het bestuursorgaan is.
- Maak voortaan altijd een specifiek voorbehoud (‘het college moet hierover beslissen, ik bepaal niet wat er in uw geval gebeurt’). Een algemene disclaimer onder de e-mail is niet genoeg.
- Leg alle besprekingen met burgers in beginsel vast in een verslag.
Over de auteur
Thomas Sanders is advocaat en partner bij AKD advocaten. Hij is gepromoveerd aan de Universiteit Leiden op het gebied van het handhavingsrecht en het invorderingsrecht. Zijn praktijk richt zich op het bijstaan van overheden, bedrijven en burgers in handhavingsgeschillen. Vragen? Neem contact op via tsanders@akd.nl of LinkedIn.