6. De voorzieningenrechter overweegt dat het een feit van algemene bekendheid is dat de woningnood in Nederland op dit moment hoog is. Zoals de voorzieningenrechter in rechtsoverweging 6 van de uitspraak van 14 juli 2023 heeft overwogen, is het aan [verzoeker] om aan te tonen dat hij zich inspant om andere woonruimte te vinden en te motiveren waarom dat niet lukt. Hiervoor onder 4 is overwogen dat [verzoeker] bij zijn verzoek om een voorlopige voorziening verschillende stukken over zijn zoektocht naar vervangende woonruimte heeft overgelegd. Het college vroeg zich op de zitting af of [verzoeker] vroeg genoeg is begonnen met zijn zoektocht naar alternatieve woonruimte. Ook twijfelt het college of zijn zoektocht uitgebreid genoeg is geweest. Toch doet zich nu de situatie voor dat [verzoeker] en zijn gezin geen vervangende woonruimte hebben, dat er ook geen uitzicht bestaat op afzienbare termijn al dan niet tijdelijk zo’n vervangende woonruimte alsnog te zullen vinden en dat één van zijn kinderen in het eindexamenjaar zit. Daarnaast vindt de voorzieningenrechter van belang dat het handhavingstraject al vier jaar loopt en niet is gebleken van zo’n spoed dat [verzoeker] de woning direct moet verlaten en de bodemprocedure niet kan worden afgewacht. Daarom ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de besluiten van het college van 3 februari 2023 en 4 november 2022 ook na 20 oktober 2023 te schorsen tot de datum waarop de Afdeling uitspraak doet in de bodemprocedure.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RVS:2023:3753
Leave a Reply