4. De vraag of het gebruik dat de Stichting Onderdak maakt van het pand aan de Bronbeeklaan 66 in strijd is met het bestemmingsplan leent zich niet goed voor beantwoording in deze procedure en zal in de bodemprocedure onderzocht moeten worden. De voorzieningenrechter zal het verzoek daarom uitsluitend beoordelen aan de hand van een belangenafweging.
5. Het belang van Stichting Onderdak bestaat er met name uit dat de kosten van het pand en het personeel doorbetaald moeten worden, terwijl zij geen zorg kan aanbieden. Stichting Onderdak beschikt ook niet over alternatieve verblijfsruimte voor haar cliënten waarbij zij de vereiste 24 uurs zorg kan leveren en de wachtlijst voor de plaatsing van nieuwe cliënten is groot. Zij heeft ter zitting toegelicht dat als de lasten onder dwangsom niet worden geschorst, de bodemzaak waarschijnlijk geen zin meer heeft, omdat de verhuurder van het pand dan de huur zal opzeggen. Ook heeft zij toegelicht dat een schorsing van de besluiten tot na de uitspraak in de bodemprocedure voor haar nut heeft, omdat zij dan tot die tijd het pand kan gebruiken voor cliënten met een zorgbehoefte van een kortere duur.
Daartegenover staat het belang van het college en omwonenden bij het beëindigen van het gebruik van het pand aan de Bronbeeklaan 66. Het college heeft ter zitting toegelicht dat het belang van het beëindigen van het gebruik met name ligt in de omvang van het gebruik en het effect op de omgeving daarvan. De gewenste omvang van 40 personen in het pand is volgens het college in strijd met het beleid van de gemeente ten aanzien van begeleid wonen. Stichting Belangenbewoners Rondom Bronbeeklaan 66 heeft ter zitting toegelicht dat omwonenden overlast vrezen van de cliënten van Stichting Onderdak.
6. Gelet op de door Stichting Onderdak gegeven toelichting is de voorzieningenrechter van oordeel dat zij op zichzelf een spoedeisend belang heeft bij haar verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening.
Na afweging van de onder 5 weergegeven belangen ziet de voorzieningenrechter aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening toe te wijzen. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat het bestemmingsplan “Velperweg e.o.” zwaarder gebruik toelaat op de gronden aan de Bronbeeklaan 66 dan het huidige gebruik door Stichting Onderdak. Het college heeft ter zitting niet weersproken dat in het pand aan de Bronbeeklaan 66 op grond van de planregels klinische behandeling is toegestaan zonder enige beperking aan het aantal cliënten. Anders dan waarvan het college lijkt uit te gaan, stelt het bestemmingsplan ook geen eisen aan de beveiliging bij dit zwaardere gebruik. Dit betekent dat zelfs als het gebruik door Stichting Onderdak in strijd zou zijn met het bestemmingsplan, gebruik in overeenstemming met het bestemmingsplan, zoals de opvang van cliënten met een zwaardere zorgbehoefte, grotere ruimtelijke gevolgen zou kunnen hebben en meer overlast zou kunnen veroorzaken voor de omgeving. Gelet hierop laat de voorzieningenrechter de belangen van Stichting Onderdak zwaarder wegen dan die van het college en omwonenden. Overigens merkt de voorzieningenrechter op dat in geval van overlast van de cliënten van Stichting Onderdak daartegen handhavend kan worden opgetreden in het kader van de handhaving van de openbare orde.
https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@121202/202001792-2-r4/