Vzr. ABRVS 7 mei 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1895 – dwangsom van 60k ineens voor bouwstop wat hoog, maar na aanvulling motivering ter zitting (dat bouwkosten 68k bedragen) toch aanvaardbaar.

Print deze pagina

11.     Verzoekers betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de opgelegde last van € 60.000,- niet onevenredig hoog is. Het college heeft de hoogte van de dwangsom gemotiveerd door te verwijzen naar beleid of een vaste gedragslijn dat de hoogte van de dwangsom wordt afgestemd op de bouwkosten van het project. Dit is echter niet inzichtelijk gemaakt door bijvoorbeeld een beleidsdocument te overleggen, aldus verzoekers.

11.1.  In de aangevallen uitspraak is over de hoogte van de dwangsom overwogen dat verzoekers terecht hebben betoogd dat in het bestreden besluit onvoldoende is toegelicht waarom voor het bedrag van € 60.000,- is gekozen. De rechtbank acht het beroep daarom in zoverre gegrond. De rechtbank volgt het college echter in zijn uitleg op de zitting. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verzoekers van plan waren om vier appartementen te realiseren. Uitgaande van de vuistregel van het college waarbij wordt uitgegaan van de te verwachten bouwkosten, zou dit betekenen dat de bouwkosten per appartement € 15.000,- bedragen. De rechtbank acht dit geen onredelijke inschatting van de bouwkosten. Verder stelt rechtbank vast dat verzoekers zelf in hun aanvraag van 2 november 2021 een totale bouwsom van € 68.000,- noemen. Dit betekent dat een dwangsombedrag van € 60.000,- ineens voor verzoekers tezamen gerechtvaardigd is, aldus de aangevallen uitspraak.

11.2.  De voorzieningenrechter overweegt dat het opleggen van een last onder dwangsom tot doel heeft de overtreder te bewegen tot naleving van de voor hem geldende regels. Van de dwangsom moet een zodanige prikkel uitgaan dat de opgelegde dwangsom wordt uitgevoerd zonder dat een dwangsom wordt verbeurd (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 15 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2060). Het college heeft op de zitting toegelicht dat bij een last die strekt tot het verwijderen van een zonder omgevingsvergunning opgericht bouwwerk het maximaal te verbeuren bedrag wordt afgestemd op de bouwkosten. Dit beleid of deze gedragslijn is niet op schrift gesteld en extern kenbaar gemaakt, maar het is volgens het college wel een intern “handvat” bij het bepalen van de hoogte van een dwangsom in een situatie als hier aan de orde.

11.3.  Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de methodiek waarbij de maximale hoogte van de dwangsom wordt afgestemd op het behaalde of te behalen voordeel gebruikelijk en niet onredelijk. De voorzieningenrechter ziet in wat verzoekers hebben aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat het college niet eenzelfde methodiek heeft mogen toepassen bij een bouwstop, zijnde een last die gericht is op een nalaten. Het betoog slaagt niet.

 

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:1895

Print deze pagina

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *