2 Het hoger beroep is gericht tegen het oordeel van de rechtbank over een aan [naam 1] , die als eenmanszaak handelde onder de naam [naam 2] , opgelegde bestuurlijke boete van € 9.863,-. Die boete is opgelegd in het besluit van 11 juli 2019 (boetebesluit) en gehandhaafd in het besluit van 25 oktober 2019 (bestreden besluit). [naam 1] heeft daartegen beroep ingesteld en is tijdens de beroepsprocedure overleden. De erven hebben de procedure voortgezet. De rechtbank heeft, met bepalingen over proceskosten en griffierecht, het beroep gegrond verklaard en de boete gematigd tot € 9.369,85.
De boete is daarom vervallen. Volgens de minister hebben de erven daarom geen procesbelang meer.
voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (1 punt ter waarde van € 875,- en een wegingsfactor 1 voor het hoger beroepschrift). De minister moet ook het betaalde griffierecht van € 274,- vergoeden.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:CBB:2024:914
Leave a Reply