ABRvS 1 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1958 – gelijktijdige beboeting voor illegale werknemer op grond van Wav en Vreemdelingenwet niet in strijd met 5:8 Awb om bepalingen verschillende strekkingen en doelen hebben.

Print deze pagina

5.1. [appellante] betoogt terecht dat de rechtbank ten onrechte de door haar aangevoerde omstandigheden onbesproken heeft gelaten. De Afdeling zal daarom de aangevoerde omstandigheden hierna alsnog beoordelen.

5.2. Anders dan [appellante] betoogt, is de boete niet in strijd met het ne bis in idem beginsel. Uit de krachtens de Vw 2000 opgelegde boete volgt dat [appellante] niet aan de IND heeft gemeld dat [vreemdeling B], anders dan vermeld in de informatie die zij eerder had verstrekt, niet vóór 1 augustus 2017 bij haar in dienst is getreden. Daarnaast heeft zij ook niet aan de IND gemeld dat zij in de periode augustus 2017 tot en met oktober 2017 en december 2017 het loon niet aan [vreemdeling B] heeft uitbetaald. Hierdoor heeft zij niet voldaan aan de informatieplicht als referent die, gelet op onder meer artikel 4.23, eerste lid, van het VV 2000, op haar rust. Deze informatieplicht houdt in dat een referent alle wijzigen aan de IND meldt die van invloed kunnen zijn op de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling die hij tewerk heeft gesteld en zijn eigen positie als referent. De boete die de minister in deze procedure op grond van de Wav aan [appellante] heeft opgelegd houdt geen verband met verblijfsrechtelijke aspecten, maar gaat over de illegale tewerkstelling van [vreemdeling B] wegens het niet maandelijks uitbetalen van het salaris. Omdat daarmee sprake is van overtreding van twee verschillende bepalingen met een verschillende strekking, mochten de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de minister, gelet op artikel 5:8 van de Awb, voor beide overtredingen een boete opleggen. De Afdeling verwijst in dit verband naar overweging 2.9.1 van het arrest van de Hoge Raad van 1 februari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BM9102, waarin de maatstaf voor de beoordeling of sprake is van “hetzelfde feit” is verduidelijkt. Dat de boete voor de overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wav, cumuleert met de aan [appellante] opgelegde boete op grond van de Vw 2000 wegens de in samenhang daarmee geschonden informatieplicht, leidt dan ook niet tot het oordeel dat de boete niet in stand kan blijven.

In zoverre faalt het betoog.

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@126630/202006131-1-v6/

Print deze pagina

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *