ABRvS 11 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1374 – alleen stamnummer op P-V, is zonder nadere toelichting onvoldoende om aan te nemen dat toezichthouder P-V heeft opgesteld. In hoger beroep informatie alsnog gegeven waardoor P-V wel wordt geaccepteerd.

Print deze pagina

Hoger beroep en beoordeling ervan

3. Het college voert aan dat een overtreding kan worden vastgesteld op basis van niet-ondertekende stukken. Het college verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 22 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:756, de conclusie van staatsraad advocaat-generaal mr. L.A.D. Keus van 12 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1034, en de uitspraak van de Afdeling van 5 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1819. Het proces-verbaal wordt ter plekke digitaal opgemaakt en vermeldt een uniek stamnummer van de boa. Vermelding van dit stamnummer houdt in dat het proces-verbaal alleen door de betreffende boa via zijn handcomputer kan zijn opgemaakt. Daarom moet hieruit worden afgeleid dat de overtreding persoonlijk door een boa en dus op ambtseed of ambtsbelofte is opgemaakt. Om elke twijfel uit te sluiten heeft de boa in een ondertekende op ambtsbelofte opgemaakte verklaring bevestigd dat het proces-verbaal door hem is opgemaakt. Deze verklaring van 12 februari 2021 en een akte van beëdiging van 18 augustus 2015 waaruit blijkt dat de boa bevoegd is tot het handhaven van parkeerovertredingen, heeft het college overgelegd.

[…]

3.1. Een bestuursorgaan mag, onverminderd zijn eigen verantwoordelijkheid om een besluit zorgvuldig voor te bereiden, in beginsel afgaan op de juistheid van de bevindingen in een op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend proces-verbaal, voor zover deze bevindingen eigen waarnemingen van de opsteller van het proces-verbaal weergeven. Als die bevindingen worden betwist, zal moeten worden onderzocht of er, gelet op de aard en inhoud van die betwisting, grond bestaat voor zodanige twijfel aan die bevindingen dat deze niet of niet volledig aan de vaststelling van de overtreding ten grondslag kunnen worden gelegd.

3.2. De rechtbank heeft terecht vastgesteld dat het ter plekke opgemaakt digitaal proces-verbaal niet is ondertekend en geen naam van de boa bevat. Daarom kon het college niet zonder meer afgaan op de juistheid van de bevindingen in het proces-verbaal. De enkele omstandigheid dat hierin een stamnummer van een boa is vermeld en de algemene stelling dat een proces-verbaal alleen door een boa via zijn handcomputer kan worden opgemaakt, leiden niet tot een ander oordeel. Verder heeft de rechtbank terecht overwogen dat uit de foto’s van de boa niet is af te leiden dat de auto van [wederpartij] op een laad- en losplaats geparkeerd stond. De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat het college met dit proces-verbaal en die foto’s onvoldoende heeft onderbouwd dat de auto van [wederpartij] op een laad- en losplaats geparkeerd stond.

3.3. Naar het oordeel van de Afdeling heeft het college dit echter in hoger beroep alsnog voldoende onderbouwd met de op ambtsbelofte opgemaakte en ondertekende verklaring van 12 februari 2021 van de boa, waarin hij bevestigt dat hij het proces-verbaal heeft opgemaakt. Van de juistheid hiervan mag het college uitgaan mede gelet op de door het college in hoger beroep overgelegde akte van beëdiging van de boa. De door [wederpartij] aangevoerde omstandigheid dat deze verklaring twee jaar na de overtreding is opgesteld, doet daar niet aan af.

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@131138/202101186-1-a2/

Print deze pagina

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *