ABRvS 12 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:81 – aantreffen jerrycans, reactieketels en slangen op perceel onvoldoende om aan te nemen dat Wbb door eigenaar is overtreden. Handschoenen met DNA eigenaar en chemische stoffen ook niet genoeg.

Print deze pagina

3.3. Het is aan het college om aannemelijk te maken dat de overtreding van artikel 13 van de Wbb aan [appellant A] en [appellant B] kan worden toegerekend. Om in dit geval als overtreder van artikel 13 Wbb te kunnen worden aangemerkt, is vereist dat [appellant A] en [appellant B] zelf druggerelateerde stoffen en voorwerpen op het bosperceel hebben gestort en daarmee handelingen als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 11 hebben verricht, dan wel dat dergelijke handelingen, verricht door anderen, aan hen kunnen worden toegerekend. Het college dient daartoe aannemelijk te maken dat [appellant A] en [appellant B] betrokken zijn geweest bij het produceren van drugs dat tot de storting van daaraan gerelateerde voorwerpen en stoffen op het bosperceel heeft geleid.

De Afdeling is van oordeel dat het college hier niet in is geslaagd. Het college heeft volstaan met een enkele gestelde constatering dat op het perceel voorwerpen als jerrycans, reactieketels en slangen zijn aangetroffen. Weliswaar volgt uit het in het bestreden besluit geïncorporeerde advies van de bezwaarschriftencommissie van 2 november 2020 dat soortgelijke ketels vaker worden aangetroffen op productielocaties voor synthetische drugs en bekend is dat voor de productie van synthetische drugs vaak zeer grote hoeveelheden chemicaliën worden overgeschonken in kleine jerrycans die gemakkelijker te vervoeren zijn, maar dit laat onverlet dat – naar ook niet in geschil is – op het perceel géén druggerelateerde stoffen zijn aangetroffen en een deel van de op het perceel aangetroffen voorwerpen nieuw, schoon en/of niet gebruikt waren. Het college heeft daarmee niet aannemelijk gemaakt dat [appellant A] en [appellant B] handelingen als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 11 van de Wbb hebben verricht of laten verrichten, reeds omdat wat er is aangetroffen op het perceel niet voldoende is om aan te nemen dat op dat perceel enige productie van drugs heeft plaatsgevonden. Dat dezelfde aangetroffen voorwerpen op het perceel blijkens de uitspraak van de Afdeling van 24 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2638, hebben geleid tot sluiting van het bijgebouw op het perceel, maakt het voorgaande niet anders, omdat verschillende toetsingskaders van toepassing zijn voor enerzijds artikel 13b, eerste lid, aanhef en onder b, gelezen in verband met artikel 10a van de Opiumwet, als in die zaak aan de orde en anderzijds artikel 13 van de Wbb in de hier voorliggende zaak. Het vraagt in deze zaak om een andere beoordeling van dezelfde feitelijke gegevens. En daarbij komt ook dat in die andere zaak politierapportages van het dossier hebben deel uitgemaakt, die in deze zaak kennelijk niet zijn betrokken.

Het gegeven dat op het perceel [locatie 2] – de standplaats waarop [persoon] woont – twee handschoenen zijn gevonden heeft het college, zoals het desgevraagd ter zitting ook heeft bevestigd, van doorslaggevend belang geacht in de besluitvorming. Vast staat dat aan de binnenzijde van de handschoenen het DNA-mengprofielen van minimaal drie personen, waaronder die van [appellant A], tezamen met aan de buitenzijde de chemische stof MAPA is vastgesteld. Hoewel op zichzelf niet is uitgesloten dat met de handschoenen door een van deze personen handelingen als bedoeld in artikelen 6 tot en met 11 van de Wbb zijn (laten) verricht, gelet ook op de overige in het bijgebouw op het perceel [locatie 2] aangetroffen druggerelateerde voorwerpen en stoffen, is in dit geval echter door het college niet duidelijk gemaakt door wie en op welk moment. Ook met deze constatering heeft het college daarom niet aannemelijk gemaakt dat [appellant A] en [appellant B] artikel 13 van de Wbb hebben overtreden. Ook anderszins heeft het college niet aannemelijk gemaakt dat [appellant A] en [appellant B] betrokkenheid hadden bij de aangetroffen druggerelateerde voorwerpen en stoffen op het perceel [locatie 2] dan wel op het bosperceel waardoor de daarmee verrichtte handelingen aan hen zouden moeten worden toegerekend.

Gelet op het voorgaande kunnen [appellant A] en [appellant B] niet als overtreders van dat artikel worden aangemerkt. Het college heeft zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat [appellant A] en [appellant B] artikel 13 van de Wbb hebben overtreden.

Het betoog slaagt in zoverre.

4. Wat de gestelde overtreding van artikel 10.1, eerste en tweede lid, en artikel 10.2, eerste lid, van de Wet milieubeheer, overweegt de Afdeling als volgt.

In het besluit van 14 juli 2020, dat bij besluit van 15 december 2020 in stand is gelaten, heeft het college in dit verband volstaan met enkele, gedeeltelijk in algemene bewoordingen gestelde constateringen. Gelet hierop, en in aanmerking genomen hetgeen [appellant A] en [appellant B] hierover naar voren hebben gebracht, kan niet worden geconcludeerd dat [appellant A] en [appellant B] handelingen met betrekking tot afvalstoffen hebben verricht of nagelaten als bedoeld in artikel 10.1, eerste en tweede lid, van de Wet milieubeheer of zij degenen zijn geweest die afvalstoffen in strijd met artikel 10.2, eerste lid, van de Wet milieubeheer op of in de bodem hebben gebracht. Ook anderszins heeft het college onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat zich door [appellant A] en [appellant B] een overtreding van deze artikelen heeft voorgedaan.

Gelet op het voorgaande kunnen [appellant A] en [appellant B] niet als overtreders van artikel 10.1, eerste en tweede lid, en artikel 10.2, eerste lid van de Wet milieubeheer worden aangemerkt. Het college heeft zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat [appellant A] en [appellant B] die artikelonderdelen hebben overtreden.

Het betoog slaagt ook in zoverre.

5. Gelet op de voorgaande overwegingen heeft het college [appellant A] en [appellant B] ten onrechte aangemerkt als overtreders op wie de kosten van de toepassing van bestuursdwang kunnen worden verhaald.

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@128328/202100306-1-r1/

Print deze pagina

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *