ABRvS 12 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2679 – Skal moet namen overtreders (tevens hun bedrijfsnaam) openbaarmaken nalv Wob verzoek, maar namen van onterecht als overtreder aangeschreven partijen niet.

Print deze pagina

Beoordeling hoger beroep

5.       Centraal in deze zaak staat de vraag of Stichting Skal de 227 bedrijfsnamen openbaar moet maken. De Afdeling stelt voorop dat uitgangspunt van de Wob is dat bij de overheid berustende informatie in beginsel openbaar is, tenzij zwaarwichtige belangen als bedoeld in de artikelen 10 en 11 van de Wob zich daartegen verzetten. Dat geldt ook als een Wob-verzoek, zoals in dit geval, betrekking heeft op informatie over door een bestuursorgaan uitgevoerd toezicht. Indien er een belangenafweging dient te worden gemaakt, weegt het uitgangspunt van de Wob – openbaarheid is regel – zwaar. Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling van 15 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2263. De op 1 mei 2022 in werking getreden Wet open overheid gaat daar ook van uit.

5.1.    De informatie waarom is verzocht heeft betrekking op de toezichthoudende taak van Stichting Skal met betrekking tot biologisch gecertificeerde bedrijven. Het openbaar maken van informatie over de wijze waarop een toezichthouder toezicht houdt op bedrijven dient het publieke belang van een goede en democratische bestuursvoering. Openbaarmaking van deze informatie draagt bij aan het maatschappelijk debat en vergroot de transparantie van het toezicht door Stichting Skal. Dit sluit aan bij een ontwikkeling in wet- en regelgeving en in de bestuurspraktijk van toezichthouders om in toenemende mate actief toezichtinformatie over ondernemingen openbaar te maken. Vergelijk de uitspraken van de Afdeling van 8 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:488, onder 6, en ECLI:NL:RVS:2023:489, onder 7.

Mag Stichting Skal openbaarmaking van de bedrijfsnamen weigeren op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob?

6.       De Afdeling is van oordeel dat Stichting Skal openbaarmaking van de 206 bedrijfsnamen niet op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob mag weigeren. Het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer weegt niet op tegen het belang van openbaarmaking van de bedrijfsnamen. De rechtbank is terecht tot hetzelfde oordeel gekomen. Daarvoor is het volgende van belang.

6.1.    Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob bepaalt dat het verstrekken van informatie achterwege blijft voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Bij 206 bedrijven komt in de bedrijfsnaam de familienaam terug. Het is daardoor ook mogelijk het woonadres van de betreffende families te achterhalen. De rechtbank heeft terecht vastgesteld dat openbaarmaking van de bedrijfsnamen daarom een inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van de bij die bedrijven betrokken personen. Het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer weegt in dit geval echter niet zwaarder dan het belang van openbaarmaking van de bedrijfsnamen. Stichting Skal heeft zich in haar besluit van 30 april 2020 en in haar hogerberoepschrift op het standpunt gesteld dat het voor het controleren van het democratisch besluitvormingsproces niet noodzakelijk is om de bedrijfsnamen openbaar te maken. Tijdens de zitting bij de Afdeling heeft Stichting Skal toegelicht dat de bedrijven een nummer hebben en dat dat nummer niet wijzigt, zodat het toezicht door Stichting Skal per bedrijf inzichtelijk is. Het belang om de bedrijfsnamen openbaar te maken is volgens Stichting Skal daarom beperkt. Zoals hiervoor onder 5 overwogen, is het uitgangspunt van de Wob echter dat openbaarheid de regel is en dat dat uitgangspunt in de belangenafweging zwaar weegt. Stichting Skal en N.N. en anderen hebben de vrees voor acties van activisten niet concreet gemaakt. De algemene verwijzing naar nieuwsberichten over acties bij bedrijven van activisten is onvoldoende om aannemelijk te maken dat er ook een concreet en actueel risico is dat deze 206 bedrijven worden geconfronteerd met dergelijke acties. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 8 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:489, onder 11. De rechtbank heeft daarnaast terecht overwogen dat openbaarmaking van de bedrijfsnamen niet afhankelijk mag zijn van de omstandigheid of een bedrijf ervoor kiest zijn eigen familienaam daarvoor te gebruiken. Voor zover de families achter de bedrijven door openbaarmaking van de bedrijfsnamen vrezen voor stigmatisering, is van belang dat het een vrije keuze is om de familienaam als bedrijfsnaam te gebruiken.

Het betoog slaagt niet.

Mag Stichting Skal openbaarmaking van de bedrijfsnamen weigeren op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob?

7.       De Afdeling is voorts van oordeel dat Stichting Skal openbaarmaking van 209 bedrijfsnamen evenmin op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob mag weigeren. De rechtbank heeft terecht aangenomen dat openbaarmaking van de bedrijfsnamen nadelig voor de bedrijven kan zijn. Net als de rechtbank vindt de Afdeling dit nadeel echter niet onevenredig. Dit geldt echter niet voor de 18 bedrijven waarover een rapportage is opgemaakt die niet juist blijkt te zijn. Het gaat om de bedrijven met nummers 17, 117, 250, 305, 318, 331, 352, 357, 539, 599, 649, 687, 740, 797, 817, 874, 890 en 901. Deze 18 bedrijfsnamen hoeft Stichting Skal niet openbaar te maken. Voor die bedrijven geldt dat het onevenredig benadelend is als hun bedrijfsnaam openbaar wordt gemaakt terwijl bij deze bedrijven bij nadere beschouwing geen afwijkingen zijn geconstateerd. De Afdeling licht dit hierna toe.

7.1.    Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob bepaalt dat het verstrekken van informatie achterwege blijft voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.

–        Openbaarmaking van 18 bedrijfsnamen

7.2.    Tijdens de zitting bij de Afdeling heeft Stichting Skal toegelicht dat zij, naar later gebleken is, in rapporten met betrekking tot 18 bedrijven ten onrechte afwijkingen heeft geconstateerd. Het is naar het oordeel van de Afdeling onevenredig benadelend als Stichting Skal de bedrijfsnamen van deze 18 bedrijven openbaar maakt, omdat zij daardoor aan de in voormelde rapportages vermelde tekortkomingen kunnen worden gelinkt, terwijl feitelijk geen sprake was dergelijke tekortkomingen. Het belang van het voorkomen van onevenredige benadeling weegt in dat geval zwaarder dan het belang van openbaarmaking.

7.3.    In zoverre slagen de hoger beroepen van Stichting Skal en N.N. en anderen.

–        Openbaarmaking van 209 bedrijfsnamen

7.4.    Zoals hiervoor onder 7 overwogen, heeft de rechtbank terecht aangenomen dat openbaarmaking van de 209 bedrijfsnamen nadelig voor deze bedrijven kan zijn. Net als de rechtbank vindt de Afdeling dit nadeel echter niet onevenredig. Daarvoor is het volgende van belang.

7.5.    De Afdeling onderkent dat de reputatie voor een bedrijf van groot belang is. Het is niet onaannemelijk dat openbaarmaking van de bedrijfsnamen nadeel voor die bedrijven met zich brengt. Stichting Skal heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat dat nadeel onevenredig is. Het feit dat de bedrijven op een ‘hoogconcurrente’ markt met een beperkt aantal afnemers actief zijn en de bedrijven zich hebben toegelegd op de biologische productie, is onvoldoende om aannemelijk te maken dat openbaarmaking van de bedrijfsnamen onevenredig nadeel voor die bedrijven met zich brengt. Voor een bedrijf is haar reputatie – ongeacht op welke soort markt of in welke sector zij actief is – van grote waarde voor haar bedrijfsvoering en kan negatieve publiciteit gevolgen hebben voor haar omzet. Stichting Skal heeft niet aannemelijk gemaakt dat dat voor de biologische sector anders is dan voor bedrijven in andere sectoren.

7.6.    Volgens Stichting Skal en N.N. en anderen moet een onderscheid gemaakt worden tussen openbaarmaking van informatie over doorlopend toezicht zoals Stichting Skal dat uitoefent en openbaarmaking van sanctiebesluiten in het kader van handhavend optreden. Stichting Skal heeft toegelicht dat de tekortkomingen bij de bedrijven niet dermate ernstig waren dat de certificering werd ingetrokken. De bedrijven kregen de mogelijkheid om hun tekortkomingen te herstellen en behielden in de tussentijd hun bio-certificaat, zodat zij geen belang hadden om op te komen tegen de geconstateerde afwijking. Openbaarmaking van die geconstateerde afwijkingen inclusief de bedrijfsnamen zou volgens Stichting Skal en N.N. en anderen onevenredig benadelend zijn omdat de bedrijven dan door anderen als overtreder zouden worden bestempeld en alsnog in de negatieve belangstelling komen te staan, terwijl de afwijkingen inmiddels zijn hersteld. Dat zou mogelijk consequenties hebben voor hun afzetkanalen. N.N. en anderen hebben er in hun hogerberoepschrift ook op gewezen dat het slechts om eenmalige, beperkte of niet-verwijtbare afwijkingen gaat. De Afdeling volgt deze redenering niet. Anders dan Stichting Skal en N.N. en anderen, acht de Afdeling het onderscheid tussen openbaarmaking van geconstateerde afwijkingen – inclusief bedrijfsnamen – in het kader van doorlopend toezicht en openbaarmaking van sanctiebesluiten in het kader van handhavend optreden niet van belang voor de vraag of openbaarmaking van bedrijfsnamen onevenredig nadeel met zich brengt. In beide situaties gaat het om onregelmatigheden die worden geconstateerd en waarbij een aanwijzing gegeven kan worden. Juist omdat de ernst van de geconstateerde afwijkingen beperkt is en de bedrijven hun certificering hebben behouden, wat voor hun afnemers kenbaar is, is het nadeel dat zij van openbaarmaking ondervinden niet onevenredig. Daarbij is van belang dat Stichting Skal en/of de betrokken bedrijven zelf, bij de openbaarmaking van de bedrijfsnamen ook contextinformatie kan geven. Stichting Skal kan bijvoorbeeld een toelichting opnemen dat de eerder geconstateerde afwijking inmiddels door het bedrijf is hersteld, waarmee zij het mogelijke nadeel voor de bedrijven kan beperken of wegnemen. Zie de uitspraak van 8 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:488, onder 7.

7.7.    De enkele stelling van Stichting Skal en N.N. en anderen dat er mogelijk fouten in de rapportages staan, is onvoldoende om aannemelijk te maken dat openbaarmaking van de bedrijfsnamen tot onevenredig nadeel leidt.

7.8.    Voor zover Stichting Skal en N.N. en anderen betogen dat de meerwaarde van openbaarmaking van de bedrijfsnamen marginaal is ten opzichte van de informatie die al openbaar gemaakt is, is van belang dat pas aan een belangenafweging toegekomen wordt nadat is vastgesteld dat er onevenredig nadeel is. Zoals overwogen in 7.4 e.v., is het nadeel niet onevenredig. De Afdeling komt daarom niet toe aan de belangenafweging.

7.9.    Het beroep van N.N. en anderen op artikel 17 van de AVG waarin het recht op het wissen van persoonsgegevens is vastgesteld, kan niet in deze procedure over het Wob-verzoek aan de orde komen. N.N. en anderen kunnen bij Stichting Skal een verzoek indienen om hun persoonsgegevens te wissen.

7.10.  In zoverre slagen de hoger beroepen van Stichting Skal en N.N. en anderen niet.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RVS:2023:2679
Print deze pagina

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *