ABRvS 13 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1064 – Dat toezichthouders aanwezig waren bij het plegen van de overtreding, levert geen geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel op.

Print deze pagina

6.       [appellante] betoogt verder dat de rechtbank niet heeft onderkend dat zij er op mocht vertrouwen dat de sloop van de gevel zou worden toegestaan door het college. [appellante] voert daartoe aan dat het perceel tijdens de sloop van de gevel, regelmatig door een toezichthouder is gecontroleerd. Deze toezichthouder had eerder kunnen vaststellen dat de gevel is gesloopt. Door zich daarover niet uit te spreken, heeft hij het vertrouwen gewekt dat dit geen overtreding opleverde. Daarbij stelt [appellante] dat de toezichthouders die aanwezig zijn op de bouwplaats, ook bevoegd zijn om zulke uitspraken te doen. Tot slot geeft [appellante] aan dat schriftelijke verslagen van toezichthouders ontbreken.

6.1.    Wie zich beroept op het vertrouwensbeginsel moet aannemelijk maken dat van de kant van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit hij/zij in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of het bestuursorgaan een bepaalde bevoegdheid zou uitoefenen en zo ja hoe.

6.2.    Naar het oordeel van de Afdeling heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat [appellante] niet aannemelijk heeft gemaakt dat het college toezeggingen of uitlatingen heeft gedaan, of gedragingen heeft verricht, waaruit [appellante] redelijkerwijs kon en mocht afleiden dat het college niet handhavend zou optreden tegen de sloop van de gevel. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat het college redelijk snel na constatering van de overtreding in overleg is getreden om de bouwwerkzaamheden te bespreken. Ook de omstandigheid dat bij alle belangrijke bouwwerkzaamheden toezichthouders aanwezig waren, is onvoldoende voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel. Bovendien is niet gebleken dat de toezichthouder die aanwezig was, de toezegging heeft gedaan dat de sloop van het te behouden gedeelte van de gevel zou zijn toegestaan. Voor zover [appellante] betoogt dat schriftelijke verslagen van toezichthouders ontbreken, wijst de Afdeling er op dat de toezichthouder die op 14 februari 2019 een controle heeft gedaan een constateringsrapport heeft opgesteld waaruit blijkt dat de te behouden gevel is gesloopt.

De rechtbank heeft terecht overwogen dat voor het oordeel dat sprake is van bijzondere omstandigheden, op grond waarvan van handhavend optreden had moeten worden afgezien, onder de gegeven omstandigheden geen grond bestaat.

Het betoog faalt.

 

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:1064

Print deze pagina

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *