ABRvS 14 februari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:631 – invulling begrip ‘wonen’ bij gebrek aan definitie in planregels terecht met de definitie in de Van Dale ingevuld en niet met de definitie van het Bouwbesluit.

Print deze pagina

Exploiteert [appellant] zijn B&B in strijd met het bestemmingsplan?

5.       [appellant] betoogt dat het college ten onrechte de last onder dwangsom heeft opgelegd. De verhuur als B&B is volgens [appellant] niet in strijd met het bestemmingsplan, omdat dit valt onder de geldende bestemming “Wonen”. Omdat het begrip ‘wonen’ niet nader is gedefinieerd in de planregels, moet volgens [appellant] worden aangesloten bij normaal spraakgebruik. Uit de uitspraak van de Afdeling van 23 januari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:192) volgt dat daar ook ‘het verhuren van kamers aan personen die niet tot het huishouden van de verhuurder behoren’ onder moet worden verstaan. Het college maakt hierin een verder onderscheid tussen ‘kamerverhuur’ en ‘logies/B&B’, waarbij ‘logies’ en ‘B&B’ volgens [appellant] als synoniemen moeten worden beschouwd. Dat er geen sprake is van logies, volgt uit het Bouwbesluit 2012. In de nota van toelichting staat: “Ook een kleine bed en breakfastgelegenheid, met bijvoorbeeld twee gastenkamers voor één of twee personen wordt niet als een logiesfunctie beschouwd maar als een woonfunctie”. Omdat de B&B uit slechts één kamer bestaat voor maximaal twee personen, is er geen sprake van een logiesfunctie. De B&B moet daarom worden aangemerkt als ‘woonfunctie’ en ‘kamerverhuur’ en valt daarmee onder de bestemming “Wonen”. Volgens [appellant] heeft de B&B ook geen enkele invloed op de ruimtelijke uitstraling van het perceel en leefomgeving: deze is niet anders dan wanneer er vrienden of familie logeren op de zolderkamer. De B&B kan daarom niet worden aangemerkt als strijdig met de woonbestemming, aldus [appellant]. Hij verwijst hierbij naar de uitspraak van de Afdeling van 15 november 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:3143).

5.1.    De Afdeling stelt vast dat de woning van [appellant] op grond van het bestemmingsplan “Ekenrooi” de bestemming “Wonen” heeft. De gronden met deze bestemming mogen gebruikt worden voor onder meer wonen (artikel 11.1, aanhef en onder a, van de planregels). De partijen zijn het er over eens dat de verhuur van de B&B niet gezien kan worden als een vrij beroep, zoals bedoeld in artikel 11.1, aanhef en onder f, van de planregels. De Afdeling zal daarom beoordelen of de verhuur van de B&B valt onder het begrip ‘wonen’ zoals bedoeld in artikel 11.1, aanhef en onder a, van de planregels.

Anders dan [appellant] heeft betoogd, hoeft er voor de beantwoording van de vraag of een B&B past binnen het begrip ‘wonen’ zoals bedoeld in de planregels niet getoetst te worden aan het Bouwbesluit 2012. Omdat het begrip ‘wonen’ niet nader is gedefinieerd in de planregels, moet aansluiting worden gezocht bij het algemeen spraakgebruik. Zoals de Afdeling al eerder heeft overwogen, bijvoorbeeld in de uitspraak van 23 januari 2019 waar [appellant] ook naar heeft verwezen, dienen in het algemeen spraakgebruik onder ‘wonen’ diverse uiteenlopende vormen van huisvesting te worden begrepen. Daaronder valt ook het verhuren van kamers aan personen die niet tot het huishouden van de verhuurder behoren. Zoals de Afdeling ook al eerder heeft overwogen, bijvoorbeeld in de uitspraak van 23 februari 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:582, r.o. 2.2), impliceert het begrip ‘wonen’ enige bestendigheid. Uit het overzicht van de transactiegeschiedenis van Airbnb volgt dat [appellant] de B&B meestal verhuurde voor een periode van 1 tot 3 nachten. De langste boeking die hij heeft gehad was voor een periode van 19 nachten. Naar het oordeel van de Afdeling is dit onvoldoende duurzaam om te kunnen worden aangemerkt als ‘wonen’. De Afdeling acht hierbij ook van belang dat de huurders hun hoofdverblijf elders hadden, dat hen het leveren van beddengoed en de schoonmaak uit handen werd genomen, en dat zij – gelet op het ontbreken van een inschrijving in de Basisadministratie personen – niet de bedoeling hadden zich voor langere of kortere duur ter plaatse te vestigen (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 26 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:588, onder 3.2). Het college is terecht tot de conclusie gekomen dat het gebruik van de zolderkamer niet kan worden aangemerkt als ‘wonen’ en in strijd is met het bestemmingsplan.

Het betoog slaagt niet.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:631
Print deze pagina

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *