ABRvS 17 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:62 – Aangeschreven partij geen overtreder. Geen bewijs dat hij hoofdhuurder is.

Print deze pagina

7.       [appellant] betoogt verder dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college hem als overtreder mocht aanmerken. [appellant] betwist dat hij de verboden handeling fysiek heeft verricht. Uit het rapport van bevindingen blijkt dat [persoon C] zijn kamer heeft gevonden via Facebook en zo in contact is gekomen met [persoon B], die hem ook de sleutel van de woning heeft gegeven. [persoon C] heeft geen huurcontract en hij kende [appellant] niet.

7.1.    Uit het besluit van 8 oktober 2020 blijkt dat het college [appellant] als overtreder heeft aangemerkt, omdat hij feitelijke en juridische handelingen heeft verricht en als hoofdhuurder het aanspreekpunt was. Om welke feitelijke en juridische handelingen het dan gaat, heeft het college niet geconcretiseerd. Desgevraagd heeft het college ook op de zitting bij de Afdeling niet kunnen toelichten op welke feitelijke en juridische handelingen hij doelt.

Uit het rapport van bevindingen blijkt dat [persoon C] de beschikking over de kamer heeft gekregen van [persoon B] aan wie hij de huur betaalde. Deze verklaring wordt ondersteund door de verklaringen van [persoon B] en [persoon A]. [persoon C] heeft verder verklaard dat hij [appellant] niet kent en geen huurovereenkomst heeft. Het college heeft de verklaring van [persoon C] niet weersproken. De Afdeling gaat dan ook van de verklaring van [persoon C] uit en daaruit volgt niet dat [appellant] als pleger van de overtreding kan worden aangemerkt. Nu het college niet heeft onderbouwd op welke wijze [appellant] betrokken zou zijn geweest bij de verhuur van de kamer aan [persoon C] heeft het college [appellant] ten onrechte de boete opgelegd.

Het betoog van [appellant] slaagt.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:62

Print deze pagina

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *