ABRvS 25 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1491 – preventieve last zonder eindtermijn geldt nog. Last wegens begane overtreding is dus in strijd met 5:6 Awb opgelegd.

Print deze pagina

Beoordeling door de Afdeling

24. Bij besluit van 14 september 2011 heeft het college van burgemeester en wethouders van de voormalige gemeente Ubbergen [overledene] erop gewezen dat zij in strijd handelt met artikel 2:15 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2011 van de gemeente Ubbergen. Volgens deze bepaling is het verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daaraan op andere wijze hinder of gevaar oplevert. Het college heeft gelast de haag aan de zijde van de woning uiterlijk 3 oktober 2011, zodanig te snoeien dat de doorgang van de naast de woning gelegen weg niet langer wordt belemmerd. In het besluit is verder bepaald dat [overledene] bij iedere verdere overtreding van artikel 2:15 een dwangsom verbeurt.

25. De Afdeling stelt verder vast dat het college in het besluit van 14 september 2011 geen termijn heeft verbonden aan handhaving bij herhaling van de overtreding in de toekomst. Ook zijn ter zake van die last geen dwangsommen verbeurd. De last onder dwangsom, voor zover gericht op het voorkomen van herhaling van de overtreding, is niet door het college ingetrokken. Ter zitting is vast komen te staan dat het college zich niet op het standpunt stelt dat de bevoegdheid om op te treden tegen herhaling van de overtreding door tijdsverloop is vervallen.

26. De Afdeling is van oordeel dat het er, mede gelet op het bovenstaande, met de rechtbank voor moet worden gehouden dat het college in strijd met artikel 5:6 van de Awb heeft gehandeld door in 2018 achtereenvolgens een last onder dwangsom en een last onder bestuursdwang op te leggen, omdat het ervoor moet worden gehouden dat er vanwege dezelfde overtreding nog een herstelsanctie van kracht was.

27. Anders dan het college betoogt, zien het besluit 14 september 2011 en de besluiten van 23 februari 2018 en 7 augustus 2018 op dezelfde overtreding van het voorschrift om de haag op dusdanige wijze in stand te houden, te hebben of aan te brengen, dat deze niet opnieuw een belemmering, hinder of gevaar voor het wegverkeer doet ontstaan of oplevert. Hieraan doet niet af dat het besluit van 14 september 2011 is gericht op het voorkomen van herhaling van de overtreding in de toekomst en de besluiten van 23 februari 2018 en 7 augustus 2018 zien op een geconstateerde overtreding. De overtreding in 2018 was in 2011 een ‘toekomstige‘ overtreding.

28. Het betoog van het college dat de herstelsancties op grond van een andere verordening door een ander bestuursorgaan zijn opgelegd, treft evenmin doel. De APV van de gemeente Ubbergen is na de gemeentelijke herindeling in 2015 van naam veranderd en artikel 2.15 van de APV van de (voormalige) gemeente Ubbergen 2013 is gelijkluidend aan artikel 2.15 van de APV van de gemeente Berg en Dal, die op 1 januari 2017 in werking is getreden. Het door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ubbergen genomen besluit van 14 september 2011 geldt als een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berg en Dal. Dit volgt uit de strekking van de overgangsrechtelijke bepaling (artikel 6.5, eerste lid) van de APV van de gemeente Berg en Dal. Artikel 5:6 van de Awb verzet zich daarom tegen het opleggen van een tweede herstelsanctie, ook al is de preventieve dwangsombeschikking genomen door het college van de oude gemeente en de tweede dwangsombeschikking door het college van de nieuwe gemeente.

29.     Het betoog van het college faalt.

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@131301/201908788-1-a2/

Print deze pagina

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *