ABRvS 3 februari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:203 – Whatsappjes van toezichthouder aan overtreder leveren geen geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel op, omdat onduidelijk is wat de toezichthouder is voorgehouden door de overtreder.

Print deze pagina

4.2.    […] Het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt. Wie zich beroept op het vertrouwensbeginsel moet aannemelijk maken dat van de kant van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit hij/zij in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of het bestuursorgaan een bepaalde bevoegdheid zou uitoefenen en zo ja hoe. Er is geen sprake van gerechtvaardigde verwachtingen als degene die een beroep op het vertrouwensbeginsel heeft gedaan de relevante feiten en omstandigheden onjuist of onvolledig heeft weergegeven; verder is er geen sprake van gerechtvaardigde verwachtingen als iemand gelet op zijn specifieke kennis of deskundigheid had moet beseffen dat de uitlating of gedraging in strijd was met de toepasselijke rechtsregels.

De Whatsapp-berichten waarnaar [appellant] verwijst betreffen drie berichten van M. Kerkkamp, toezichthouder in dienst van de gemeente. Volgens [appellant] ging Kerkkamp er vanuit dat het bouwplan niet in strijd met de woonbestemming is. In de Whatsapp-berichten van Kerkkamp is [appellant] slechts meegedeeld dat het bouwwerk aan het Bouwbesluit moet voldoen en dat als [appellant] de gevel verandert hij een vergunning aan moet vragen en dat hij die dan zal krijgen. De Whatsapp-berichten zijn deels ongedateerd en voorts valt hieruit niet af te leiden wat er door Kerkkamp precies is beoordeeld en derhalve waar zijn berichten betrekking op hebben. Bovendien heeft het college er op gewezen dat Kerkkamp, als toezichthouder, niet bevoegd is te beslissen op bouwaanvragen. Er is niet gebleken van toezeggingen, andere uitlatingen of gedragingen waaruit [appellant], die als architect bekend is met het doen van aanvragen om omgevingsvergunning en het toetsingskader, in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden dat het college een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan zou verlenen. De rechtbank is tot dezelfde conclusie gekomen.

Het betoog faalt.

Print deze pagina

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *