ABRvS 3 maart 2021 – ECLI:NL:RVS:2021:453, dwangsom waarbij hoogte oploopt per overtreding toegestaan (bij 1ste overtreding 20k, bij 2de = 40k, 3de = 60k etc).

Print deze pagina

10.     SUEZ betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de  dwangsommen onevenredig hoog zijn. De hoge, oplopende dwangsommen doen aan haar inspanningen geen recht en schieten het doel van de handhaving geheel voorbij. Verder is ten onrechte geen rekening gehouden met haar belangen. In dit verband is relevant dat zij vrijwel dagelijks handelingen verricht die raken aan de opgelegde last en het risico op overtreding hiervan daarom hoog is, aldus SUEZ.

10.1.  Op grond van artikel 5:32, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht moet het bedrag van een dwangsom in redelijke verhouding staan tot de zwaarte van het geschonden belang en tot de beoogde werking van de dwangsom.

Aan de opgelegde last is een dwangsom verbonden van € 20.000,00 voor de eerste keer dat het college constateert dat geur afkomstig van de inrichting buiten de inrichting waarneembaar is, € 40.000,00 voor de tweede keer, € 60.000,00 voor de derde keer, € 80.000,00 voor de vierde keer en € 100.000,00 voor de vijfde keer.

10.2.  De inspanningen van SUEZ laten onverlet dat zij eerder een last onder dwangsom opgelegd heeft gekregen om geurhinder te voorkomen en dat zij die last, ondanks de dwangsom van € 10.000,00 per overtreding, verschillende keren heeft overtreden. De eerdere last onder dwangsom heeft er niet toe geleid dat aan de overtreding een einde is gekomen. Gelet hierop en op het belang van omwonenden om beschermd te worden tegen geurhinder die wordt veroorzaakt door SUEZ, heeft de rechtbank terecht overwogen dat de opgelegde dwangsommen niet onevenredig hoog zijn. Dat SUEZ dagelijks handelingen verricht die raken aan de opgelegde last en het risico op overtreding hiervan volgens haar daarom hoog is, leidt niet tot een ander oordeel. Het is SUEZ die bepaalde activiteiten verricht en het is haar verantwoordelijkheid om te voorkomen dat die activiteiten geurhinder voor omwonenden veroorzaken. Dat dit wellicht lastig is, komt voor haar risico.

Voor het oordeel dat de dwangsommen een punitief karakter hebben, zoals SUEZ nog heeft aangevoerd, heeft de rechtbank terecht geen aanleiding gezien. Met de opgelegde last en de daaraan verbonden dwangsommen wordt beoogd om SUEZ zich aan voorschrift 5.1.1 van de vergunning van 16 juli 2009 te laten houden, zodat omwonenden geen geurhinder meer ervaren.

Het betoog faalt.

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@124551/202001174-1-r4/

Print deze pagina

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *