ABRvS 30 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3518 – sluiting café wegens enkele aanwezigheid cash center (gokzuil) onterecht.

Print deze pagina

“Is de openbare orde verstoord?

4.3.    De Afdeling ziet zich voor de vraag gesteld, of de burgemeester op grond van artikel 2:30 van de Algemene plaatselijke verordening bevoegd was tot sluiting van het café en van deze bevoegdheid gebruik heeft mogen maken. In dat artikel is bepaald dat de burgemeester in het belang van de openbare orde, veiligheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijke sluiting kan bevelen of andere bevelen geven die hij noodzakelijk acht ter bescherming van de in dit lid genoemde belangen.

4.4.    Volgens de bestuurlijke rapportage ‘Onderzoek Kassa’ van de politie van 28 maart 2019 doen cash centers in principe dienst als automaat voor digitale diensten. In de automaat wordt door een gebruiker contant geld gestort, waarna er online betaald kan worden. Hiermee kunnen bijvoorbeeld beltegoeden worden opgewaardeerd of andere goederen en diensten worden betaald. Uit onderzoek is gebleken dat 95% van de totale omzet van de cash centers wordt gegenereerd met illegale kansspelen via www.forzza.com. Het is niet mogelijk om met een computer of telefoon een account aan te maken op deze website of via een ander betaalmiddel dan een cash center geld op een bestaand account te storten. Een account opladen kan alleen via het cash center en alleen met contant geld. Met dit account kan vervolgens via een ander willekeurig apparaat op de website www.forzza.com worden gewed op sportwedstrijden. De eventuele gewonnen prijzen kunnen alleen contant uitbetaald worden via het cash center waarop het account eerder is aangemaakt. Niet in geschil is dat het gokken op de website www.forzza.nl illegaal is, omdat de website geen vergunning heeft.

4.5.    De burgemeester heeft bij zijn besluit tot sluiting van het café van belang geacht dat er een cash center aanwezig was. Door het faciliteren van het cash center heeft [appellant] volgens de burgemeester een situatie gecreëerd, die een gevaar vormde voor de openbare orde. Daarbij heeft de burgemeester meegewogen dat bij illegale gokactiviteiten geen sprake is van consumentenbescherming, verslavingspreventie en correcte afdracht van middelen. Ook kan niet worden gewaarborgd dat minderjarigen geen toegang krijgen tot de activiteiten. Bovendien trekt illegaal gokken criminaliteit aan, onder meer door de mogelijkheid tot het witwassen van geld. De bekendheid hiervan zorgt voor mogelijke aanloop van ongewenste personen. Het voorhanden hebben en verplaatsen van grote bedragen in contanten brengt daarnaast het risico mee op gewelddadige overvallen en berovingen, aldus de burgemeester.

4.6.    De burgemeester heeft bij de beoordeling van de gevaren voor de openbare orde ten gevolge van illegaal gokken ten onrechte volstaan met een opsomming van gevaren voor de openbare orde in het algemeen, die zich kunnen voordoen bij illegale kansspelen, zonder duidelijk te maken waarom die gevaren zich ook in het onderhavige geval voordoen. Zoals [appellant] terecht aanvoert, wettigt de enkele aanwezigheid van een cash center niet zonder meer de vrees voor gevaar voor de openbare orde of veiligheid. Ook niet indien aannemelijk zou zijn dat op grote schaal illegaal is gegokt via accounts die zijn aangemaakt in het cash center van de horeca-inrichting. Met het verwijderen van het cash center uit de inrichting is het directe, met de aanwezigheid van het cash center samenhangende gevaar voor de openbare orde en veiligheid feitelijk weggenomen. Die aanwezigheid mag de burgemeester echter wel in combinatie met andere omstandigheden betrekken bij zijn beoordeling van de vrees voor gevaar voor de openbare orde en veiligheid (zie: uitspraak van de Afdeling van 3 februari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:224).

4.7.    Een omstandigheid die de burgemeester bij de beoordeling van de gevaren voor de openbare orde van belang heeft geacht, is dat het cash center in dit geval volgens hem daadwerkelijk criminelen heeft aangetrokken. De burgemeester heeft dit door hem gestelde verband, met enkele verwijzing naar de bestuurlijke rapportage van de politie van 12 juli 2019 niet met gegevens of bescheiden gestaafd. Enkel de omstandigheid dat de politie tijdens controles in en rond het pand, heeft geconstateerd dat er veelvuldig personen aanwezig waren waarvan de politie ambtshalve bekend is dat deze antecedenten hebben wegens vermogens-, gewelds-, of opiumdelicten, is daartoe niet voldoende.

4.8.    Verder heeft de burgemeester de volgende omstandigheden van belang geacht:

– bij brief van 9 februari 2018 heeft [appellant] een waarschuwing gekregen voor de aanwezigheid van softdrugs in het café;

– bij besluit van 5 januari 2017 zijn de drank- en horecavergunning en de aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten van [appellant] voor drie weken geschorst en zijn de sluitingstijden beperkt nadat twee maal de afwezigheid van een leidinggevende binnen een periode van zes maanden was geconstateerd;

– bij brief van 29 december 2016 heeft [appellant] een waarschuwing gekregen wegens een geweldsincident en de aanwezigheid van softdrugs;

– bij brief van 5 augustus 2016 heeft [appellant] een waarschuwing gekregen wegens de afwezigheid van een leidinggevende.

4.9.    De burgemeester heeft deze omstandigheden bij zijn beoordeling weliswaar vermeld, maar verder niet onderbouwd. Uit deze algemene beschrijvingen van omstandigheden zijn geen concrete aanknopingspunten af te leiden voor het oordeel, dat het openblijven van het café een gevaar voor de openbare orde en veiligheid oplevert. Daarbij is van belang dat [appellant] onbestreden heeft gesteld dat er nooit meldingen van overlast zijn geweest.

4.10.  In dit geval kon de burgemeester, alles afwegende, niet concluderen dat de sluiting van het pand noodzakelijk was ter bescherming van het belang van de openbare orde, veiligheid of gezondheid. De burgemeester heeft dan ook geen gebruik mogen maken van zijn bevoegdheid tot sluiting van het pand. De rechtbank heeft ten onrechte anders geoordeeld. De overige beroepsgronden behoeven geen bespreking.

Het betoog slaagt.”

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@134024/202108058-1-a3/

Print deze pagina

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *