ABRvS 9 september 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2184 – gesplitste besluitvorming hoort niet, maar i.c. geen beroepsgrond tegen gericht. Procesbelang bij handhaving anders dan bij vergunning

Print deze pagina

3.1.    De Afdeling merkt overigens op dat, zoals uit het vorenstaande blijkt, door het college afzonderlijke besluiten op bezwaar zijn genomen en daarna afzonderlijke rechterlijke procedures zijn ontstaan. Eén procedure waarbij de afwijzing van het oorspronkelijke handhavingsverzoek centraal staat (waarbij ook het wijzigingsbesluit een rol speelt) en één procedure waarbij de last onder dwangsom aan de orde is. Dat er, nadat was verzocht om handhavend optreden, meerdere procedures – in plaats van één procedure – zijn ontstaan, is ongebruikelijk, maar aan deze gang van zaken kunnen in dit geval geen verdere consequenties worden verbonden, alleen al omdat daarover in hoger beroep geen grond is aangevoerd.

[…]

4.    [appellant] en anderen betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zij geen procesbelang hebben bij de beoordeling van hun beroep tegen het besluit van 12 januari 2018 en het wijzigingsbesluit. Zij voeren hiertoe aan dat zij wel degelijk procesbelang hebben, omdat het knalapparaat nog steeds op het perceel van [belanghebbende] aanwezig is. Voor het knalapparaat is geen vergunning gegeven, terwijl deze wel nodig is, aldus [appellant] en anderen. Bovendien hebben zij procesbelang bij de beoordeling van hun beroep door de betaalde griffierechten, gemaakte proceskosten, het uitblijven van de uitbetaling van een maximale dwangsom en omzetbelasting die zij zouden moeten afdragen, aldus [appellant] en anderen.

4.1.    De Afdeling stelt vast dat [appellant] en anderen in deze procedure betogen dat sprake is van een overtreding, omdat een vergunning nodig is voor het aanwezig hebben van een knalapparaat op het perceel op grond van artikel 2.7, aanhef, en onder s, van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht (hierna: het Bor). [appellant] en anderen hebben belang bij het antwoord op de vraag of het aanwezig hebben van het knalapparaat vergunningplichtig is omdat die betekenis kan hebben voor de beoordeling van het besluit op het handhavingsverzoek. Wordt die vraag in deze procedure bevestigend beantwoord dan is er, nu een vergunning ontbreekt, een (nieuwe) grondslag voor handhaving. De inhoudelijke beoordeling van de vraag of hier een vergunningplicht geldt (zie overweging 10.2) betreft een andere dan die van het procesbelang van [appellant] en anderen. De rechtbank heeft het vorenstaande niet onderkend en ten onrechte geoordeeld dat er geen procesbelang bestaat bij de beoordeling van het beroep tegen het besluit van 12 januari 2018 en het wijzigingsbesluit.

Het betoog slaagt reeds hierom.

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@122444/201906224-1-r4/

Print deze pagina

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *