Matiging van de boete wegens het niet voldoen aan de (algemene) mestverwerkingsplicht
Bij overschrijding van de gebruiksnormen voldoet het wettelijk gefixeerde boetebedrag volgens de landbouwer wel aan het daarmee beoogde punitieve karakter, de afschrikwekkende werking en het ontnemen van wederrechtelijk voordeel. Daarbij wijst hij erop dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat bij het vaststellen van de hoogte van het wettelijk gefixeerde tarief van de boetebedragen voor het element van het economisch voordeel is aangesloten bij de verwachte kosten van mestafzet over langere afstand. Maar die situatie is hier waar het gaat om het hiervoor genoemde andere economisch voordeel niet aan de orde. Onder verwijzing naar rechtspraak van het College (de uitspraken van 15 juli 2016, ECLI:NL:CBB:2016:211, en 28 februari 2012, ECLI:NL:CBB:2012:BV8605) en naar een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 10 juni 2021 (ECLI:NL:RBZWB:2021:2940) stelt de landbouwer dat in dit geval dan ook sprake is van specifieke omstandigheden waarmee de wetgever bij het vaststellen van het boetebedrag geen rekening heeft gehouden en waarin aanleiding moet worden gevonden om de hem opgelegde boete te matigen.
Is er sprake van verminderde verwijtbaarheid?
Is het door de landbouwer gestelde beperkte economisch voordeel reden voor matiging van de boete?
“Paragraaf 4.2
Het stelsel van mestplaatsings- en mestaanvoerruimte [..] is ondersteunend aan en heel direct verweven met het stelsel van de gebruiksnormen; door de productie van dierlijke meststoffen aan banden te leggen, en een gedeelte van de dierlijke meststoffen verplicht te laten verwerken, wordt de (fraude)druk op het mestgebruik verkleind en moet een situatie ontstaan waarin de gebruiksnormen worden nageleefd. [..] Met het oog op een effectieve toepassing van handhavingsinstrumenten zal aansluiting worden gezocht bij het bestaande handhavings-instrumentarium van de Meststoffenwet. [..]
Onderdeel F
Met dit onderdeel wordt een nieuw artikel 59 in de Meststoffenwet ingevoegd. Dit artikel bevat een soortgelijke regeling voor de boete met betrekking tot overtreding van de [..] mestverwerkingsplicht [..], als voor overtreding van de gebruiksnormen in de artikelen 57 en 58.”
“In verband met de rechtszekerheid, de voorkoming van geschillen over het toegepaste boetetarief [..] en de noodzaak van het stellen van effectieve, afschrikkende sancties, wordt voor het stelsel van gebruiksnormen het tarief van de boete in de wet zèlf vastgelegd. […]
De hoogte van de tarieven is bepaald vanuit het uitgangspunt dat de bestuurlijke boete – wil zij afschrikwekkend zijn – hoger moet zijn dan het eventueel als gevolg van de overtreding genoten economisch voordeel en daarenboven een straffend element moet hebben. Deze elementen zijn in artikel 79 op forfaitaire wijze gebruikt, als bouwstenen om tot een totaal tarief te komen. Zij spelen als zodanig bij bestuursrechtelijke procedures geen rol meer: de voorgestelde wetsbepaling biedt aan overtreders bijvoorbeeld niet de mogelijkheid aan te tonen dat het werkelijk economisch voordeel lager is, dan het hier bij de bepaling van de hoogte van het tarief als uitgangspunt genomen bedrag.
Bij de bepaling van het tarief is voor het bestraffende element aangesloten bij de bedragen in de huidige strafvorderingsrichtlijnen voor overtreding van de verboden van het stelsel van mestafzetovereenkomsten en van de stelsels van productierechten voornoemde delicten. Om zeker te stellen dat de bestuurlijke boete te allen tijde hoger is dan het economisch voordeel, is voor het element van het economisch voordeel aangesloten bij de verwachte kosten voor mestafzet op langere afstand: deze kosten worden maximaal bespaard bij overschrijding van de gebruiksnorm.
Wanneer deze elementen bij elkaar worden opgeteld leidt dat tot een tarief voor de bestuurlijke boete […].”
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:CBB:2024:858
Leave a Reply