CBb 5 maart 2024, ECLI:NL:CBB:2024:147 – heeft Animal Rights met haar algemene handhavingsverzoek voldoende aanknopingspunten geboden voor de minister om onderzoek te moeten doen? (ja)

Print deze pagina

Bevoegdheid van het College

6.2Het College ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of het bevoegd is om kennis te nemen van het door Animal Rights ingestelde beroep. Het College beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.

6.3In artikel 8:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en hoofdstuk 2 van de als Bijlage 2 in deze wet opgenomen Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak (Bevoegdheidsregeling) is geregeld of beroep moet worden ingesteld bij de rechtbank of een andere bestuursrechter, zoals het College. Op grond van artikel 4 van de Bevoegdheidsregeling kan beroep worden ingesteld bij het College tegen een besluit dat is genomen op grond van de Wet dieren, met uitzondering van een op grond van artikel 8.7 van de Wet dieren genomen besluit. In gevolge artikel 7 van de Bevoegdheidsregeling kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank Rotterdam tegen een besluit dat is genomen op grond van artikel 8.7 van de Wet dieren.

6.4Het bestreden besluit betreft een afwijzing van het verzoek van Animal Rights om handhavend op te treden tegen een varkenshouder. Animal Rights heeft in het handhavingsverzoek niet toegelicht welke handhavingsmaatregel(en) zij verzoekt. Uit het bestreden besluit volgt dat de minister het verzoek om handhaving als een verzoek om handhaving door middel van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 8.7 van de Wet dieren heeft opgevat.

6.5Gelet op het gegeven dat Animal Rights het verzoek om handhaving ruim heeft geformuleerd en heeft bedoeld beroep in te stellen tegen de weigering van de minister om te onderzoeken of sprake is van de andere door haar genoemde overtredingen die aanleiding hadden moeten vormen om een reparatoire sanctie op te leggen, acht het College zich bevoegd om kennis te nemen van het beroep.

Mocht de minister het handhavingsverzoek afwijzen?

7.1Het College moet vervolgens de vraag beantwoorden of de minister terecht heeft besloten om af te zien van handhavend optreden tegen de in het handhavingsverzoek genoemde varkenshouderij.

7.2Het College stelt voorop dat de bevoegdheid tot het nemen van een handhavingsbesluit slechts kan worden toegepast indien is gebleken van een overtreding. Het is aan degene die om handhaving verzoekt om voldoende aanknopingspunten te bieden voor onderzoek naar de vaststelling dat sprake is van een overtreding (zie bijvoorbeeld de uitspraak van het College van 25 mei 2021, ECLI:NL:CBB:2021:514). Het College is van oordeel dat Animal Rights in het handhavingsverzoek voldoende aanknopingspunten heeft gegeven voor nader onderzoek naar de vaststelling of sprake is van overtreding van artikel 2.5, vijfde, zesde, achtste en negende lid, van het Bhd en artikel 2.1, eerste lid, van de Wet dieren.

7.3Verder leidt het College uit het door de minister ter zitting gestelde af dat hij bij het nemen van het bestreden besluit niet zeker wist of er inmiddels een werkend noodsysteem in de stal aanwezig was. Hij ging daar immers slechts van uit. Net zoals de minister er op zitting vanuit ging dat een dergelijk systeem inmiddels wel zou zijn geïnstalleerd. Verder is ter zitting gebleken dat niet deugdelijk is onderzocht, bijvoorbeeld door ter plekke te gaan kijken, of een of meer van de andere door Animal Rights aangevoerde overtredingen hebben plaatsgevonden. Aldus kon niet worden beoordeeld of het opleggen van een reparatoire sanctie, opportuun was. Dit betekent dat de minister het bestreden besluit niet zorgvuldig heeft voorbereid en niet deugdelijk heeft gemotiveerd. Dit is in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:CBB:2024:147

Print deze pagina

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *