CBb 6 februari 2024, ECLI:NL:CBB:2024:70 – twee handhavingsmaatregelen (aanwijzing en benoeming curator) in dit geval te veel. Strijd met 3:4 Awb.

Print deze pagina

.5.7

Met de rechtbank is het College van oordeel dat de door BK Groep begane overtredingen ernstige (norm)overtredingen zijn van de Wtt 2018 die een adequate functionering van het trustkantoor ernstig in gevaar brengen zodat voldoende grond bestond een curator te benoemen. Als trustkantoor dient BK Groep als poortwachter te fungeren door zich voorafgaand en tijdens haar dienstverlening in te spannen om te voorkomen dat het Nederlandse financieel stelsel wordt gebruikt voor het witwassen van geld, het financieren van terrorisme of voor andere handelingen die ingaan tegen hetgeen volgens het ongeschreven recht of in het maatschappelijk verkeer betaamt (Kamerstukken II, 2017-2018, 34910, nr. 3, p. 3). Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen en zoals hiervoor ook al over de aanwijzing is overwogen, heeft BK Groep gedurende lange tijd niet voldaan aan verschillende essentiële voorschriften die gelden voor trustkantoren en hoefde DNB niet ervan uit te gaan dat BK Groep uit eigen beweging structureel cliëntenonderzoek zou gaan verrichten, noch dat BK Groep op eigen initiatief en binnen afzienbare termijn alle overtredingen adequaat en structureel zou beëindigen. BK Groep vulde haar functie als poortwachter structureel niet dan wel onvoldoende in. Daarom mocht DNB aannemen dat het adequaat functioneren van BK Groep als trustkantoor in gevaar was. Daaraan doet op zichzelf genomen niet af dat DNB niet eerder herstelmaatregelen aan BK Groep heeft opgelegd en evenmin dat, zoals BK Groep stelt, de curator slechts een beperkte taak had.

5.5.8

Het voorgaande neemt niet weg dat DNB niet duidelijk heeft gemaakt dat en/of op welke wijze de benoeming van de curator ertoe strekte een verdergaande greep op de bedrijfsvoering van BK Groep te verkrijgen. Uit het benoemingsbesluit, het aanvullend benoemingsbesluit en het wijzigingsbesluit volgt dat de opdracht van de curator er slechts uit bestond erop toe te zien dat BK Groep de aanwijzing zou opvolgen. Verder heeft DNB met het wijzigingsbesluit het bestuur van BK Groep de bevoegdheid gegeven zonder goedkeuring van de curator alle rechtshandelingen te verrichten met uitzondering van rechtshandelingen die verband houden met de opvolging van de aanwijzing en aldus de taak van de curator verstrekkend beperkt. Op de zitting is ook duidelijk geworden dat in de praktijk weinig rechtshandelingen overbleven waarvoor de curator nog goedkeuring moest geven. In zoverre is de benoeming van de curator – met slechts de opdracht toe te zien op de opvolging van de aanwijzing – geen geschikt en noodzakelijk middel. Voor zover DNB de opvolging van de aanwijzing door BK Groep beter in de gaten had willen houden, had zij (de inhoud van) de aanwijzing daarop kunnen afstemmen. De benoeming van een curator strekt niet tot aansporing (‘een stok achter de deur’) om de aanwijzing op te volgen, maar om een verdergaande greep op de bedrijfsvoering te verkrijgen.

5.5.9

De conclusie is dat de benoeming van de curator in strijd is met het in artikel 3:4, tweede lid, van de Awb neergelegde evenredigheidsbeginsel. Dat wat partijen verder tegen de aangevallen uitspraak hebben aangevoerd over de benoeming van de curator, de verlenging van de termijn van de benoeming van de curator en de bij BK Groep in rekening gebrachte kosten van de curator behoeft geen nadere bespreking.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:CBB:2024:70
Print deze pagina

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *