Gem. HvJ Aruba, Curaçao, St. Maarten etc. 2 augustus 2023, ECLI:NL:OGHACMB:2023:143 – wie is normadressaat? Overtreden norm richt zich tot ‘dienstverlener’, is dat de vergunninghouder of de feitelijk exploitant van het casino?

Print deze pagina

Is Calabas overtreder?

4. Calabas betoogt dat zij als casinovergunninghouder niet kan worden beschouwd als overtreder van de Lwtf in het casino van ESF. Daarover voert zij ten eerste aan dat uit de memorie van toelichting bij de Lwtf blijkt dat de wetgever heeft bedoeld dat het casino – en niet per se de vergunninghouder – een niet-financiële dienstverlener is. Uit de Lwtf volgt daarom niet voldoende duidelijk dat Calabas aansprakelijk is. Daarom kan Calabas ook niet aansprakelijk worden gehouden. Ook kan zij niet verantwoordelijk worden gehouden voor de overtredingen van de Lwtf.
Indien Calabas wel verantwoordelijk is, is dat onder de omstandigheden van dit geval in strijd met de onschuldpresumptie uit artikel 6, tweede lid, van het EVRM. De op Calabas rustende risicoaansprakelijkheid staat niet in redelijke verhouding tot het legitieme doel dat met de Lwtf wordt nagestreefd. Niet valt in te zien welk redelijk belang wordt gediend met de bestraffing van de vergunninghouder die niets van doen heeft met de exploitatie van het casino, terwijl de daadwerkelijke overtreder vrijuit gaat. Dat geldt te meer nu de verouderde Lh slechts toelaat dat casinovergunningen aan een hotel worden gegeven en niet aan casino-exploitanten. Bovendien is de identiteit van de overtreder in dit geval wel bekend, namelijk ESF. Daar komt bij dat Calabas zwaar wordt getroffen in haar verdediging tegen de aansprakelijkstelling omdat zij het casino feitelijk niet exploiteerde en dus niets kan zeggen over de overtredingen van de Lwtf.

4.1.

Het Hof stelt vast dat niet in geschil is dat artikel 26 van de Lwtf is overtreden. Deze bepaling richt zich tot een dienstverlener. Dat is op grond van artikel 1 van de Lwtf onder meer een aangewezen niet-financiële dienstverlener. Daaronder wordt, eveneens gelet op artikel 1 van de Lwtf, onder meer verstaan een casino als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Lh. Op grond van die bepaling kan vergunning worden verleend tot het exploiteren van hazardspelen in daartoe met name aan te wijzen en speciaal daarvoor ingerichte hotels. Aldus is degene aan wie een casinovergunning is verleend, een dienstverlener in de zin van de Lwtf en niet de feitelijke exploitant van een casino, niet zijnde de casinovergunninghouder. Zoals het Gerecht ook heeft overwogen, geeft de memorie van toelichting bij de Lwtf geen grond voor een ander oordeel. De passage waar Calabas op wijst luidt:
“conform de Aanbevelingen 12 en 16 worden ook casino’s genoemd als één van de aangewezen niet-financiële dienstverleners waarop het onderhavige ontwerp van toepassing zal zijn. Deels is dit geen novum: casino’s vallen al sinds begin 2001 onder de werking van zowel de LID als de LMOT. Onder casino’s dient te worden verstaan gelegenheden als bedoeld in artikel 1 van de Landsverordening hazardspelen en internetcasino’s.”
In deze passage is eveneens verwezen naar artikel 1 van de Lh, waarmee dus gedoeld wordt op de casinovergunninghouder, zijnde Calabas. Ook is gewezen op de Landsverordening identificatie bij financiële dienstverlening (AB 1995, no. 86; hierna: LID) en de Landsverordening meldplicht ongebruikelijke transacties (AB 1995, no. 85; hierna: LMOT). Niet is gebleken dat in die landsverordeningen, anders dan in de Lwtf, onderscheid wordt gemaakt tussen een casinovergunninghouder en een feitelijke exploitant van een casino. Zo wordt blijkens de Regeling indicatoren casino’s (AB 2001, no. 98), die op grond van artikel 10, eerste lid, van de LMOT is vastgesteld, onder casino verstaan de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Lh. Voorts is ook in de Landsverordening uitbreiding identificatie- en meldplicht (AB 2009, no. 14), waarbij de LID en de LVMOT zijn uitgebreid, bepaald dat onder dienstverlener moet worden verstaan een casino waarvoor een vergunning is afgegeven als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Lh. Daar komt bij dat een casinovergunning niet overdraagbaar is.

4.2.

Het voorgaande betekent dat Calabas als casinovergunninghouder dienstverlener is in de zin van de Lwtf. Nu de overtreden norm in artikel 26 van de Lwtf zich richt tot een dienstverlener, is Calabas normadressaat en niet ESF. Het betoog dat ESF niet onderworpen is aan de Lwtf en dat dus de Lwtf niet kan zijn overtreden, ziet eraan voorbij dat Calabas, en dus niet ESF, zich moet houden aan de voorschriften van de Lwtf. Niet valt in te zien waarom dat onvoldoende duidelijk volgt uit de Lwtf. Artikel 1 van de Lwtf wijst immers de houder van een casinovergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Lh aan als dienstverlener. Bovendien blijkt uit de vergunning zelf dat de vergunninghouder verplicht is alle op hem van toepassing zijnde wet- en regelgeving na te leven. Dat Calabas hiervan ook op de hoogte was, blijkt al uit het feit dat zij op 7 december 2015 een ongebruikelijke transactie binnen ‘Cool Casino’ heeft gemeld bij de Financial Intelligence Unit of Aruba (hierna: FIU). Gelet hierop is Calabas terecht als overtreder aangemerkt en was CBA bevoegd aan haar een bestuurlijke boete op te leggen. Van strijd met de onschuldpresumptie in artikel 6, tweede lid, van het EVRM is, zoals het Gerecht ook al heeft overwogen, geen sprake. Het Hof onderschrijft de overwegingen van het Gerecht in 3.3.1 en 3.3.2 van de aangevallen uitspraak. Het betoog slaagt niet.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:OGHACMB:2023:143

Print deze pagina

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *