De verjaring van de bevoegdheid tot invordering van bestuursrechtelijke dwangsommen zoals geregeld in artikel 5:35 Awb leidt in de praktijk tot enige verwarring. De werking van de verjaring, alsook hoe het bestuursorgaan of een derde de verjaring kan voorkomen is niet voor iedereen even duidelijk. In deze bijdrage zal daarom worden ingegaan op de volgende vragen. Wat houdt de verjaring van de bevoegdheid tot invordering precies in en wat zijn de gevolgen daarvan? Wat verjaart er nu eigenlijk precies en wanneer verjaart het? Hoe voorkom je de verjaring van hetgeen verjaart als bestuursorgaan, dan wel als derdebelanghebbende? Als vervolg op deze analyse zal een suggestie worden gedaan voor een wetswijziging om artikel 5:35 Awb beter aan te laten sluiten bij de geldschuldenregeling in de Awb een daarmee verwarring te voorkomen.
Download
Download