Wijziging grondslag bestuurlijke boete
4.2.
De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt. In het bestreden besluit is op basis van hetzelfde rapport van bevindingen en dezelfde feitelijke constateringen die ten grondslag lagen aan het primaire besluit, de wettelijke grondslag voor het opleggen van een bestuurlijke boete gewijzigd. Naar het oordeel van de rechtbank is dit niet in strijd met de artikelen 4:8, 7:11, eerste lid en 8:69 van de Awb. Zoals het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: CBB) heeft overwogen in de uitspraak van 12 oktober 20171 brengen de systematiek en de uitgangspunten van de Awb inzake het beslissen op een bezwaarschrift mee dat een primair besluit in volle omvang wordt heroverwogen en dat deze heroverweging de gelegenheid biedt fouten te herstellen, waarbij de eis geldt dat het nieuwe besluit moet zijn te beschouwen als het resultaat van die heroverweging. Nu het bestreden besluit is gebaseerd op hetzelfde feitencomplex en hetzelfde rapport van bevindingen als het primaire besluit, dient de gewijzigde grondslag in het bestreden besluit te worden beschouwd als het resultaat van de volledige heroverweging van het primaire besluit, zoals neergelegd in artikel 7:11 van de Awb.2 In het voornemen tot boeteoplegging en in het primaire besluit wordt immers al vermeld dat eiser in strijd heeft gehandeld met een van de gestelde voorwaarden van de onttrekkingsvergunning voor vakantieverhuur. Eiser wist hierdoor precies wat het verwijt was waarvoor hij een bestuurlijke boete opgelegd heeft gekregen, maar heeft toch gekozen voor een procedurele benadering in zijn strategie tijdens de bezwaarprocedure. Eiser heeft deze strategie volgehouden in alle reacties in de bezwaarprocedure maar ook in de beroepsprocedure. Naar het oordeel van de rechtbank komt dit voor rekening en risico van eiser. Verweerder heeft eiser daarbij voldoende mogelijkheden geboden om inhoudelijk te reageren op het wijzigen van de grondslag voor het opleggen van de bestuurlijke boete waardoor eiser niet in zijn belangen is geschaad. Het beroep slaagt daarom niet.
Matiging boete
Het betoog van eiser dat hij geen verkeerde intenties had en te goeder trouw handelde, slaagt naar het oordeel van de rechtbank niet. Deze omstandigheden zijn reeds verdisconteerd in het matigingsbeleid. Bij de vaststelling van dit beleid en de lagere boete voor administratieve overtredingen is gedacht aan de situatie van eiser: een particuliere verhuurder die bepaalde voorwaarden vergeet in acht te nemen. Met het nieuwe matigingsbeleid heeft verweerder ook al rekening gehouden met de omstandigheid dat het een eerste overtreding betreft. Ook in de gestelde geringe financiële draagkracht van eiser ziet de rechtbank geen aanleiding de boete te matigen. De enkele stelling van eiser dat hij
freelance journalist is en moeite heeft met het vergaren van inkomsten, is onvoldoende om te beoordelen of eiser de boete niet kan betalen. Eiser heeft het gebrek aan financiële draagkracht onvoldoende onderbouwd, waardoor verweerder hierin terecht geen aanleiding heeft gezien om de boete te matigen. Dit beroep slaagt niet.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBAMS:2024:175
Leave a Reply