15. In artikel 5.9, eerste lid van de APV is bepaald dat het verboden is een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5.9, tweede lid, van de APV bepaalt dat het in het eerste lid gestelde verbod niet geldt gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt voor het uitvoeren van werkzaamheden waarvoor de aanwezigheid van het voertuig ter plaatse noodzakelijk is.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBLIM:2024:5934
Leave a Reply