Rb. Noord-Holland 26 juli 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:7660 – Beeldmateriaal verzoeker toont overtreding aan. Had aanleiding moeten geven voor handhaving, maar op zijn minst nader onderzoek.

Print deze pagina

Is sprake van overtreding van de vergunningvoorschriften?

5.1

Eisers stellen dat verweerder onvoldoende zorgvuldig onderzoek heeft gedaan. Juist vanwege het onregelmatige, maar wel frequente karakter van de overtredingen, had verweerder meer onderzoek moeten doen om een beeld te krijgen van de bedrijfssituatie. Slechts een drietal controles overdag, waarvan ook niet duidelijk is of deze waren aangekondigd, is onvoldoende, aldus eisers. Ook lijkt geen enkele keer te zijn gecontroleerd zonder dat de aanwezige werknemers tijdens de controles van de aanwezigheid van de toezichthouder op de hoogte waren. Verweerder heeft in de periode tussen het verzoek om handhaving en de beslissing op bezwaar, oftewel in 8 maanden tijd, slechts 6 controles uitgevoerd. Van die controles hebben er 2 voor 07.00 uur in de ochtend plaatsgevonden, 3 overdag en 1 na 19.00 uur. Dit is onvoldoende.

5.2

Verweerder stelt dat de toezichthouder in de periode tussen het handhavingsverzoek en het bestreden besluit 10 keer ter plaatse is geweest om te contoleren. Tijdens deze controles zijn geen overtredingen geconstateerd. Verweerder heeft ervoor gekozen om op verschillende dagen en tijdstippen te controleren om een representatief beeld van de bedrijfssituatie te krijgen. Voordat het terrein wordt betreden, wordt gekeken vanaf de parkeerplaats aan de achterzijde van het terrein om een beeld te krijgen van de situatie. Er is nooit afstemming geweest met [bedrijf] over deze controles.

5.3

De rechtbank is van oordeel dat het in beginsel aan verweerder is om te bepalen hoe vaak en wanneer er controles plaatsvinden als er een handhavingsverzoek is gedaan. Het aantal controles dient wel representatief te zijn en de wijze van toezichthouden die door een bestuursorgaan wordt gekozen, moet deugdelijk zijn. De rechtbank acht het aantal van 10 keer in een tijdsbestek van 9 maanden representatief voor de vermeende overtredingen. Ook is in dit kader relevant dat verweerder de controles van voor het handhavingsverzoek meegenomen heeft, en naar de mening van de rechtbank ook heeft kunnen meenemen, bij de beoordeling van het handhavingsverzoek. In het licht daarvan ziet de rechtbank geen grond om de aard, frequentie en tijdstippen van de controles op zichzelf reeds onvoldoende te achten.

6.1

Verweerder heeft zich verder op het standpunt gesteld dat het door eisers overgelegde beeldmateriaal geen overtredingen weergeeft. Ook is het beeldmateriaal van vóór het handhavingsverzoek, zodat het niet kan bijdragen aan de beoordeling van de vraag of er overtredingen zijn begaan door [bedrijf] .

6.2

Eisers voeren aan dat zij met het overgelegde beeldmateriaal hebben aangetoond dat zij overlast ervaren doordat [bedrijf] de voorschriften van de omgevingsvergunning overtreedt. Er is sprake van forse geluidshinder door de bedrijfsactiviteiten, het slepen van containers, het gooien en storten van ijzer en stofhinder. De commissie bezwaarschriften heeft in haar advies ook aangegeven dat op dit beeldmateriaal mogelijk overtredingen van de vergunningvoorschriften zichtbaar zijn. In reactie daarop stelt verweerder enkel dat het beeldmateriaal dateert van vóór het handhavingsverzoek. Hieruit leiden eisers af dat verweerder de filmpjes van maart 2020 überhaupt niet heeft gezien.

6.3

De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom er geen overtredingen zijn te zien op het overgelegd beeldmateriaal. Met het overgelegde beeldmateriaal hebben eisers wel aannemelijk gemaakt dat door [bedrijf] overtredingen van de voorschriften van de verleende omgevingsvergunning worden begaan. De rechtbank legt dit als volgt uit.

6.4

Aan de aan [bedrijf] verleende omgevingsvergunning zijn, onder meer, de volgende voorschriften verbonden:

“(…)

– Werkzaamheden die extra lawaai veroorzaken, zoals het gebruik van machines, worden niet voor 8:00 uur uitgevoerd en vinden plaats in de aanwezige loodsruimten: maximaal 55 dB op de erfgrens.

– Oud ijzer wordt niet in de containerbakken gegooid maar gelegd.

– Tijdens werkzaamheden in de loodsen zijn alle buitendeuren van de betreffende ruimte gesloten.

(…)”

6.5

Het door eisers overgelegde beeldmateriaal bevat een compilatie van opnames die zijn gemaakt op 29 mei, 11 juni, 4 juli, 12 juli, 24 juli en 31 juli 2019 en opnames die zijn gemaakt op 24 maart, 25 maart en 31 maart 2020. Op dit beeldmateriaal is, onder meer, een stofwolk te zien die afkomstig lijkt te zijn van het terrein van [bedrijf] . Ook is te zien dat een persoon op het terrein van [bedrijf] ijzer in een bak gooit in plaats van legt. Dit is een overtreding van de hiervoor genoemde voorschriften. Ook is meerdere malen op het beeldmateriaal te zien dat de deuren van de loods op het terrein van [bedrijf] openstaan, terwijl werkzaamheden die klinken als slijpen of zagen, op het terrein plaatsvinden. De rechtbank is van oordeel dat eisers met dit beeldmateriaal aannemelijk hebben gemaakt dat werkzaamheden met machines die extra lawaai veroorzaken ofwel niet in de loods plaatsvinden, ofwel dat de buitendeur van de loods waarin de werkzaamheden plaatsvinden, niet gesloten is. Ook dit zijn overtredingen van de voorschriften.

6.6

De enkele stelling van verweerder dat dit beeldmateriaal dateert van vóór het handhavingsverzoek van 6 september 2019, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende voor het standpunt dat er geen sprake is van een overtreding van de vergunningvoorschriften. De stelling dat het beeldmateriaal dateert van voor het handhavingsverzoek, is bovendien onjuist omdat een deel van het beeldmateriaal van na die tijd is. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gemotiveerd waarom het beeldmateriaal niet leidt tot de conclusie dat sprake is van een overtreding van de vergunningvoorschriften. Daarbij had het beeldmateriaal aanleiding moeten zijn voor verweerder om nader onderzoek te doen. Nu verweerder dit heeft nagelaten is het bestreden besluit ook onvoldoende zorgvuldig voorbereid. Hierom kan het bestreden besluit op dit punt niet in stand blijven. Deze beroepsgrond slaagt dus.

6.7

De verleende omgevingsvergunning bevat tenslotte ook een geluidsnorm in de voorschriften, te weten 55 dB op de erfgrens ten aanzien van werkzaamheden die extra lawaai veroorzaken. Verweerder had daarom, los van de toestemming van eisers om hun terrein te betreden voor een geluidsmeting, op de erfgrens een geluidsmeting kunnen uitvoeren om te beoordelen of [bedrijf] dit voorschrift overtreedt. Dit heeft verweerder niet gedaan. Het bestreden besluit is op dit punt ook onvoldoende zorgvuldig voorbereid en gemotiveerd.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBNHO:2023:7660

Print deze pagina

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *