Rb. Noord-Nederland 3 maart 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:809 – sluiting woning wegens harddrugs die bezoeker bij zich had, terwijl bewoonster in ziekenhuis lag, is onevenredig.

Print deze pagina

Evenredigheid

6. Het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is dat de sluiting van de woning verzoeker onevenredig treft.

6.1.

De burgemeester wil met het bestreden besluit drugshandel op straat en vanuit de woning tegengaan. Enerzijds om kwetsbare personen en groepen te beschermen, anderzijds om het signaal af te geven dat handel vanuit woningen niet genormaliseerd kan worden en ook niet acceptabel is. Het doel is om een veilige leefomgeving te waarborgen, de illegale situatie te herstellen en daarmee de openbare orde te beschermen. De burgemeester wil de woning als schakel in de handel van (hard)drugs voor langere tijd wegnemen. Bij de sluiting is het Damoclesbeleid en de daarin opgenomen handhavingsmatrix gevolgd.

6.2.

De voorzieningenrechter stelt vast dat de feiten die in de bestuurlijke rapportage zijn opgenomen in beginsel een sluiting op grond van artikel 13b van de Opiumwet kunnen dragen. De voorzieningenrechter ziet in dit specifieke geval echter aanleiding om te oordelen dat de burgemeester zijn doel ook met een ander, voor verzoeker minder ingrijpend, middel kan bereiken.

6.3.

Uit de stukken en hetgeen ter zitting is aangegeven leidt de voorzieningenrechter af dat de vriend van verzoeker met de aangetroffen drugs in verband wordt gebracht. In de bestuurlijke rapportage en het verweerschrift is aangegeven dat deze vriend de drugs in bezit had en als verdachte is aangemerkt in het strafrechtelijk onderzoek. Niet bestreden wordt door de burgemeester dat moet worden aangenomen dat verzoeker vanwege een operatie in november 2022 voor langere tijd niet in de woning was. Ten tijde van de doorzoeking was hij er evenmin. Uit de bestuurlijke rapportage blijkt niet dat er voor 29 november 2022 feitelijke handel vanuit de woning is waargenomen. Ook is er geen “loop” naar de woning geconstateerd. Verder zijn er geen meldingen van overlast geweest of verklaringen van buurtbewoners, die zouden kunnen wijzen op handel vanuit de woning. Ter zitting is dit bevestigd en is evenmin melding gemaakt van waarnemingen of meldingen na 29 november 2022. Voorgaande omstandigheden lijken te duiden op een eenmalige situatie, waarbij niet de verzoeker, maar zijn vriend de centrale persoon was. De burgemeester heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een langdurige verstoring van de openbare orde. De voorzieningenrechter acht sluiting van de woning voor drie maanden onder deze omstandigheden niet evenredig. De burgemeester had het onder 6.1 omschreven doel ook kunnen bereiken met een minder ingrijpend middel, zoals een voorwaardelijke sluiting van de woning of het opleggen van een last onder dwangsom, die dan gericht zijn op het voorkomen van de nu geconstateerde overtreding. Ter zitting is aangegeven dat deze mogelijkheden (nog) niet zijn afgewogen. Het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter is dan ook dat de burgemeester niet van zijn bevoegdheid tot sluiting gebruik mag maken.

7. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft het bezwaar een redelijke kans van slagen, in de zin dat dat bezwaar zal leiden tot herroeping van het primaire besluit.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBNNE:2023:809
Print deze pagina

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *