ABRvS 15 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2821 – heeft de inspecteur het boeterapport écht ondertekend? Geen aanknopingspunt om te twijfelen aan digitale ondertekening.

Print deze pagina

5.1.    [appellante] betoogt dat de staatssecretaris het boeterapport en het aanvullend boeterapport niet aan zijn besluit ten grondslag mocht leggen. De rapportages zijn niet rechtsgeldig ondertekend. Ook is de identiteit van de opsteller niet meer te achterhalen. Zij verzoekt de Afdeling terug te komen van de uitspraak van 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2952, waarin is geoordeeld dat de ingescande handtekening voldoende was, omdat, toen de inspecteur de rapportage in de systemen wilde plaatsen, hij daarmee bevestigd heeft dat hij het wilde ondertekenen. Volgens haar moet gelet op de uitspraak van de Afdeling van 5 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1818, onomstotelijk kunnen worden vastgesteld wat de identiteit van de opsteller is. Digitale afbeeldingen van een handtekening zijn geen handtekeningen. Net zoals het bestuursorgaan, gelet op de uitspraak van de Afdeling van 21 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:958, aannemelijk moet maken dat besluiten zijn verstuurd, moet de staatssecretaris de werking van het systeem aantonen waarin digitale handtekeningen worden gebruikt. In dit geval is, ook gelet op de toelichting van de staatssecretaris, niet onomstotelijk vast komen te staan dat inspecteur T.A.G. Apswoude de rapportages heeft opgesteld, aldus [appellante].

5.1.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de hiervoor genoemde uitspraak van 28 augustus 2019, mag met het oog op de identificatie van de opsteller van het boeterapport in de regel worden verlangd dat het rapport door hem wordt ondertekend. Het ontbreken van een handtekening behoeft echter geen bewijsrechtelijke consequenties te hebben als de identiteit van de opsteller van het rapport op andere wijze onomstotelijk kan worden vastgesteld.

5.1.2. Uit pagina één van het boeterapport van 10 juni 2016 blijkt dat Apswoude het boeterapport heeft opgemaakt. Uit pagina acht van dat boeterapport blijkt dat hij het boeterapport op ambtsbelofte heeft opgemaakt en ondertekend. Ook uit het aanvullend boeterapport van 9 januari 2017 blijkt dat Apswoude dat boeterapport heeft opgesteld. Dat boeterapport is eveneens op ambtsbelofte is opgemaakt en ondertekend. De staatssecretaris heeft ter zitting bij de Afdeling toegelicht dat de boeterapportages op dezelfde wijze zijn ondertekend als is beschreven in de uitspraak van de Afdeling van 28 augustus 2019. Daarin is beschreven dat de ingescande handtekening van de inspecteur in het boeterapport wordt geplaatst als hij het rapport in het elektronische systeem zet en daarbij bevestigt dat hij het wil ondertekenen. Verder is toegelicht dat in het gebruikte elektronische systeem alleen de inspecteur zelf die handtekening in het document kan plaatsen. De Afdeling ziet geen aanknopingspunt om te twijfelen dat Apswoude daadwerkelijk de boeterapportages heeft ondertekend. De identiteit van Apswoude kan onomstotelijk worden vastgesteld. De Afdeling ziet geen reden om terug te komen van de uitspraak van 28 augustus 2019. Anders dan [appellante] veronderstelt, heeft de staatssecretaris met zijn toelichting aannemelijk gemaakt hoe het digitale systeem van ondertekening werkt. De verwijzing van [appellante] naar de uitspraak van de Afdeling van 21 maart 2018 kan hem daarom niet helpen.

Het betoog faalt.

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@127846/202005812-1-a3/

Print deze pagina

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *