Vzr. CBb 15 maart 2024, ECLI:NL:CBB:2024:233 – verzoek om vovo strekkende tot verkorten begunstigingstermijn. Afgewezen, niet in het belang van dierenwelzijn.

Print deze pagina

Standpunt van partijen

3.1Wakker Dier vindt de begunstigingstermijn te lang. Volgens haar volstaat een termijn van enkele weken om de overtreding op te heffen. Zij betoogt dat nu feitelijk niet wordt gehandhaafd, maar verkapt wordt gedoogd. Wakker Dier wijst op artikel 5:32a, tweede lid, van de Awb.

3.2De minister zet uiteen dat het beëindigen van het mengen van varkens bij aankomst in het slachthuis een bijzonder complex vraagstuk is dat de hele keten aangaat, niet alleen de slachterijen. De minister hecht eraan uniform handhavend optreden en heeft daarom voor één uniform moment om handhavend op te treden, gekozen. Alle varkensslachterijen hebben dan voldoende tijd gekregen om aanpassingen te verrichten en weten dat vanaf dat moment door de minister zal worden gehandhaafd.

Voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter

4.1De voorzieningenrechter stelt vast dat er nog maar vijf maanden over zijn tot het einde van de begunstigingstermijn op 15 augustus 2024. De voorzieningenrechter acht het in deze fase niet reëel om aan te nemen dat het verkorten van de begunstigingstermijn in het belang is van het dierenwelzijn. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter het volgende.

4.2De minister heeft ter zitting onder meer uiteengezet dat hij groot belang hecht aan handhavend optreden, maar dat als dit niet zorgvuldig wordt gedaan juist andere dierenwelzijnsproblemen worden gecreëerd. De minister heeft de gehele sector laten weten dat vanaf 15 augustus 2024 handhavend zal worden opgetreden tegen het mengen van varkens. De minister vreest dat met het verkorten van de begunstigingstermijn, meer druk op de slachterijen wordt gelegd en deze onder die druk maatregelen nemen die het dierenwelzijn niet ten goede komen. De minister vreest daarom dat het dierenwelzijn juist in het gedrang komt als de begunstigingstermijn wordt verkort.

4.3De voorzieningenrechter acht deze vrees niet onaannemelijk. Gelet hierop zou het verkorten van de begunstigingstermijn averechts uitpakken. De voorzieningenrechter acht het welzijn van de dieren van doorslaggevend belang. Gelet op het voorgaande zal de voorzieningenrechter daarom het verzoek om voorlopige voorzieningen afwijzen.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:CBB:2024:233

Print deze pagina

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *